1HV Les 11 P4

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

El programa de hoy

1) UItleg spreekvaardigheids oefening duo's

2) zelfstandig aan de slag met deze opdracht

3) nabespreking eindopdracht

Hoy es lunes, 

16 de mayo de 2022

Los objetivos de esta clase

1. Jullie gaan in deze les met elkaar het gesprekje oefenen dat je eerder bij me hebt ingeleverd.  

De doelen voor deze les

Wat moet je doen?

Het gesprek dat je eerder moest maken voor de eindopdracht, ga je nu met z'n 2-en voorbereiden.

Je stelt de vragen opnieuw aan elkaar en we breiden het iets uit.

Let bij elkaar op hoe de uitspraak van de ander is.

Dit gesprek oefen je samen hardop en uit je hoofd. Je voert het bij de docent uit, niet voor de klas! 

Uitspraak

v = b  Valencia

ll = j  amarillo

j = g  Juan

ñ = nj  España

h = ..  hola

u = oe  Cuba 

ch = tsj  Chile

Werkboekje pag 18

¿Cómo te llamas?

¿De dónde eres?

¿Tienes mascotas?

¿Cómo estás?

¿Cuántos años tienes?

Tengo doce años

Sí, tengo un gato 

y un perro

Soy  de  Ámsterdam

Me llamo Pedro, 

¿y tú?

Estoy bien,gracias.

Wat komt er in het gesprek?

- je begroet je gesprekspartner

- je naam en je achternaam

- hoe oud je bent

- waar je woont

- je nationaliteit

- je geboortedag

- je telefoonnummer en e-mail

- of je een huisdier hebt en hoe het heet,

- je vertelt over je familie hoe ze heten en hoe oud ze zijn

- je vertelt wat je graag eet (NIEUW!)

- je neemt afscheid van je gesprekspartner

Introducción - Tú y yo

ME LLAMO ....                        -- ik heet ...

Y                                                 -- en

MI APELLIDO ES ...              -- mijn achternaam is ...

VIVO EN ...                              -- ik woon in ...

TENGO ... AÑOS                   -- ik ben .. jaar

Once - 11

Doce - 12

Trece - 13

Hoe pak je het aan?

1) Je schrijft de tekst opnieuw uit met behulp van je oranje boekje (pag 30)

2) Je kiest een klasgenoot uit met wie je de oefening gaat doen.

3) Je oefent het met z'n 2 -en

Hoe zeg je /hoe vraag je....

... wat jouw favoriete gerecht is?

• 1) Mi plato preferido es... 
• (mijn lievelingsgerecht is)
• 2) Me gusta /me gustan... 
• ( ik vind ... lekker)
• 3) Me encanta/ me encantan... 
• ( ik ben dol op...)
• 4) Mi comida preferida es... 
• (mijn lievelingseten is...) 

...wat zijn/haar favoriete gerecht is?

1) ¿Cuál es tu plato favorito? 

(wat is jouw favoriete gerecht?)

2) ¿Cuál es tu comida preferida? 

(wat is jouw lievelingseten?) 

3) ¿Qué te gusta comer?... 

(wat eet je graag?)

Hoe vraag je aan iemand ....

... wat zijn/haar favoriete gerecht is?

1) ¿Cuál es tu plato favorito? (wat is jouw favoriete gerecht?)

2) ¿Cuál es tu comida preferida? (wat is jouw lievelingseten?) 

3) ¿Qué te gusta comer?... (wat eet je graag?)

HAZ (MAAK):

de tekst voor het gesprek in het Spaans

APRENDE (LEER):  

Oefen het gesprek hardop

en denk aan de uitspraak

Los deberes para la próxima clase

(het huiswerk voor de volgende les...)

¡Mucha suerte!; veel succes!