C2L45 Herhaling woordsoorten

• nederlands
• Secundair onderwijs

Doel van deze les :

- je kent de verschillende woordsoorten

- je kan verschillende woordsoorten in een zin benoemen

Herhaling woordsoorten

- zelfstandige naamwoorden

- bijvoeglijke naamwoorden

- lidwoorden

- werkwoorden

De verschillende woordsoorten

Op de raam zit een dikke spin.

spin =

1. zelfstandig naamwoord
2. werkwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. lidwoord

Wat ben jij een voorbeeldige leerling!

een =

1. zelfstandig naamwoord
2. werkwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. lidwoord

Vul de zin aan met een bijvoeglijk naamwoord.

Mama rijdt met een ............... auto.

Vul de zin aan met een zelfstandig naamwoord.

Ik krijg als cadeau een nieuwe ................... .

Vul de zin aan met een passend lidwoord.

Op ............ tafel ligt een dik boek.

Herhaling voornaamwoorden

pvn = persoonlijk voornaamwoord

bvn = bezittelijk voornaamwoord

avn = aanwijzend voornaamwoord

vvvn = ragend voornaamwoord

wed.vn = wederkerend voornaamwoord

wvn = wederkerig voornaamwoord

Wat heeft die man jou verteld?

wat =

1. pvn
2. avn
3. bvn
4. vvn

Wat heeft die man jou verteld?

die =

1. pvn
2. avn
3. bvn
4. vvn

Wat heeft die man jou verteld?

jou =

1. pvn
2. avn
3. bvn
4. vvn

Hij vroeg zich af wie zijn vogel had bevrijd.

hij=

1. pvn
2. wed vn
3. bvn
4. vvn

Hij vroeg zich af wie zijn vogel had bevrijd.

zich=

1. pvn
2. wed vn
3. bvn
4. vvn

Hij vroeg zich af wie zijn vogel had bevrijd.
wie=

1. pvn
2. wed vn
3. bvn
4. vvn

Hij vroeg zich af wie zijn vogel had bevrijd.

zijn=

1. pvn
2. wed vn
3. bvn
4. vvn

NIEUW: het bijwoord =bw

geeft meer uitleg over:

- een werkwoord: Lukas zingt geweldig.

- een bijvoeglijk naamwoord: Hij is erg gevoelig.

- een ander bijwoord: Hij is heel erg gevoelig.

- een telwoord: Hij kan amper 5 noten zingen.

- de hele zin: Hij geeft zelden een optreden.

Speciaal: het voornaamwoordelijk bijwoord = vn bw

= bijwoord + voorzetsel: We doken erin.

Wat is het bijwoord?
Ik ben erg moe.

Wat is het bijwoord?
Jamie kan goed lopen.

Wat is het bijwoord?
Ik at ongeveer drie appels.

Elise zong vanmorgen heel erg vals.
Wat zijn de bijwoorden?

1. vanmorgen
2. heel erg
3. vals
4. vanmorgen / heel erg vals

Ik vraag me af of jij de jongen bent die ik online sprak.
of =

1. btvnw
2. ond vw
3. nev vw
4. avn

Ik vraag me af of jij de jongen bent die ik online sprak.
die =

1. btvnw
2. ond vw
3. nev vw
4. avn

Je punten zijn slecht omdat je die oefening niet hebt gemaakt.
omdat =

1. btvnw
2. ond vw
3. nev vw
4. avn

Je punten zijn slecht omdat je die oefening niet hebt gemaakt.
die =

1. btvnw
2. ond vw
3. nev vw
4. avn

Nieuw!

1. wederkerig voornaamwoord (wedk vn)

bv. Ze houden van elkaar.

2. onbepaald voornaamwoord (ovn)

bv. iets, niets, iemand, niemand, alles, men, iedereen

3. tussenwerpsel (tws)

bv. hé, oei, ela, ai, vroem, allé, hallo, tss