1.b tekstsoorten, tekstdoel en onderwerp

1.b tekstsoorten, tekstdoel en onderwerp
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

1.b tekstsoorten, tekstdoel en onderwerp

Slide 1 - Diapositive

Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Tekstsoorten
10 min
-Tekstdoelen
10 min
-Onderwerp

-Oefenen
10 min

35 min

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat de tekstsoort, het tekstdoel en het onderwerp van een tekst inhouden;
  • Je kan de tekstsoort, het tekstdoel en het onderwerp van een tekst herkennen en hierdoor een tekst beter begrijpen;
  • Je kan uitleggen waarover een tekst gaat met behulp van het doel en het onderwerp;
  • Je kan zelf een tekst schrijven die past bij een gegeven onderwerp en tekstdoel. 

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk nakijken + controleren
  • Open je schrift. 
  • Ga naar Google Classroom. 
  • In de map "Nederlands h2u" vind je een kopje met "Antwoorden". 
  • Daarin staan de antwoorden van 1.a jeugdliteratuur toen en nu. 
  • Kijk je gemaakte opdrachten na.  

Slide 4 - Diapositive

Welke plekken in een tekst geven informatie over het onderwerp?

Slide 5 - Question ouverte

Welke drie hoofdtekstsoorten zijn er?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de deelonderwerpen?

Slide 8 - Question ouverte

Tekstsoorten
Verhalende teksten
De schrijver wil je vermaken of tot nadenken aanzetten. Hij wil je als lezer meeslepen in het verhaal en je laten inleven in personages. Gevoelens en emoties spelen een belangrijke rol. Fantasie en fictie mogelijk. 
Roman, sprookje, sciencefiction, strip, gedicht, liedje, verhaal bij kampvuur. 
Informerende teksten
Gaat om feiten. Schrijver wil je betrouwbare informatie geven. 
Krantenberichten, schoolboek, werkstuk, gebruiksaanwijzing, uitnodiging, recept. 
Waarderende teksten
De schrijver geeft antwoord op wat hij ergens van vindt of wat hij erover kan denken. Het doel is om zijn oordeel te geven. Hij kan proberen de lezer te overtuigen van zijn mening, maar hij kan ook verkennen welke meningen er allemaal zijn of beschrijven hoe hij iets heeft ervaren. 
Boekrecensie, protest, discussie, debat. 

Slide 9 - Diapositive

Tekstdoelen
Vertelling
Delen van persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen.
gesprek, dagboek, persoonlijk verslag, blog.
Verhaal
Vermaken of tot nadenken aanzetten door een verhaal te vertellen.
kort verhaal, fabel, mop, roman, sprookje, strip.
Verslag/rapport
Een zaak of verschijnsel beschrijven en ordenen.
werkstuk, verslag, logboek.
Procedure
Instructie geven en beschrijven hoe je iets moet doen.
gebruiksaanwijzing, recept, routebeschrijving, reglement.
Verklaring/uiteenzetting
Een verschijnsel of gebeurtenis verklaren en uitleggen.
lesboek, nieuwsbericht, historisch boek, werkstuk.
Oproep/verzoek
Activeren; anderen motiveren of verzoeken om iets te doen.
aankondiging, advertentie, reclametekst, sollicitatie, uitnodiging
Betoog
Overtuigen door een standpunt met argumenten te onderbouwen.
ingezonden brief, klachtenbrief, leus, protestbrief.
Recensie
Evalueren van een boek, film, toneelstuk......
blog, review, krantenartikel.
Beschouwing
Een onderwerp vanuit een of meer gezichtspunten bekijken.
column, discussie, essay.

Slide 10 - Diapositive

Tekstdoel en tekstsoort?
A
Instrueren, handleiding
B
Informeren, column
C
amuseren, gedicht
D
Overhalen, opiniestuk

Slide 11 - Quiz

Tekstdoel en tekstsoort?
A
Overtuigen, reclame
B
Informeren, reclame
C
Activeren, reclame
D
Instrueren, routeplanner

Slide 12 - Quiz

Tekstdoel en tekstsoort?
A
Overtuigen, reclame
B
Activeren, uitnodiging
C
Informeren, uitnodiging
D
Activeren, reclame

Slide 13 - Quiz

Onderwerp
Onderwerp --> waar de tekst over gaat in één woord. 
Vaak in de titel, afbeeldingen, inleiding en slot te vinden. 
Deelonderwerpen --> meerdere kanten van het onderwerp. 
Tussenkopjes geven deze aan. 
Hoofdgedachte --> het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen. 
Vaak in de titel, inleiding en slot. 
Staat vaak niet letterlijk in de tekst, moet zelf geformuleerd worden. 
Geeft antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd?

Slide 14 - Diapositive

Toepassing
Tot welke hoofdtekstsoorten behoren onderstaande teksten?
Wat is het belangrijkste doel van elk van deze teksten?

-Een LEGO-handleiding;
-Een billboard van LEGO langs de kant van de weg;
-Een reportage over de arbeidsomstandigheden bij LEGO;
-Een museumtekst over de geschiedenis van LEGO;
-Een discussie waarin gesteld wordt dat het bouwen met LEGO goed is voor de ontwikkeling van kinderen. 

Slide 15 - Diapositive

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Hoofdstuk 1 paragraaf b, tekstsoorten, tekstdoelen en onderwerp, opdracht 4-8, 11 en 12.
Hoe?
Oefenboek blz 10-13.
Handboek blz 44-49.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 11.10.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende week zie Magister/Studiewijzer.

Slide 16 - Diapositive

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat de tekstsoort, het tekstdoel en het onderwerp van een tekst inhouden.

Je kan de tekstsoort, het tekstdoel en het onderwerp van een tekst herkennen en hierdoor een tekst beter begrijpen
Je kan zelf een tekst schrijven die past bij een gegeven onderwerp en tekstdoel. 
Je kan uitleggen waarover een tekst gaat met behulp van het doel en het onderwerp.

Slide 17 - Question de remorquage