Oefentoets -Basis van Zouten: zoutformules, vergelijkingen en rekenwerk

Oefen-toets
Basis over Zouten 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oefen-toets
Basis over Zouten 

Slide 1 - Diapositive

ionen
en verhoudingsformules

Slide 2 - Diapositive

Wat gebeurt er op microniveau (deeltjes niveau) bij het oplossen van een zout?
A
de ionen gaan harder trillen
B
de zoutkorrels verdwijnen
C
de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
D
de ionen gaan in een rooster zitten

Slide 3 - Quiz

Geef de verhoudingsformule van bariumfluoride
A
BaF
B
Ba2F
C
BaF2
D
Ba2F2

Slide 4 - Quiz

Geef de naam van
Al2O3

Slide 5 - Question ouverte

Geef de naam van
Ca(CH3COO)2

Slide 6 - Question ouverte

Welke kleur krijgt het zout kaliumchloride, wanneer deze in een vlam gehouden wordt?
A
violet
B
paars
C
karmijn rood
D
groen

Slide 7 - Quiz

Vervolg
oplosbaarheid

Slide 8 - Diapositive

goed oplosbaar
slecht oplosbaar
kaliumfosfaat
koperhydroxide
zilverfluoride
bariumhydroxide
zinksulfide
Loodjodide
CoS
NaBr
Ni(NO3)2

Slide 9 - Question de remorquage

Wat voor gebeurtenis is de onderstaande vergelijking?
3Ca2+(aq)+2PO33(aq)>Ca3(PO4)2(s)
A
neerslagreactie van calciumfosfaat
B
oplosvergelijking van calciumfosfaat
C
neerslagreactie van kaliumfosfaat
D
indampvergelijking van kaliumfosfaat

Slide 10 - Quiz

Wat is er hier fout?
BaCO3(s)>Ba2+(aq)+CO32(aq)
A
De ladingen kloppen niet
B
De zoutformule van bariumcarbonaat is fout
C
De reactievergelijking is niet kloppend
D
bariumcarbonaat slecht oplosbaar, dus het kan niet

Slide 11 - Quiz

Dan naar
oplosvergelijkingen

Slide 12 - Diapositive

Geef, indien mogelijk, de oplosvergelijking van calciumhydroxide

Slide 13 - Question ouverte

Wat klopt hier niet?
BaOH2(s)>Ba2+(aq)+2OH(aq)
A
de '2' achter BaOH
B
De haakjes missen in de verhoudingsformule
C
de '2' voor hydroxide
D
niks, alles klopt.

Slide 14 - Quiz

Vervolgens naar
neerslagvergelijkingen

Slide 15 - Diapositive

Er zijn vier ionsoorten in oplossing. Welke vormen een slecht oplosbaar zout?
K++NO3+Al3++CO32
A
K++NO3
B
K++CO32
C
Al3++NO3
D
Al3++CO32

Slide 16 - Quiz

Je hebt twee oplossingen: zinksulfaat en bariumhydroxide. Deze voeg je bij elkaar. Onstaat er een neerslag? Zo ja, noteer de neerslagreactie.

Slide 17 - Question ouverte

Een pot magnesiumchloride is mogelijk vervuild met bariumchloride. Welk zout kun je gebruiken om te achterhalen of de pot vervuild is met bariumchloride.
A
natriumfosfaat
B
ammoniumsulfaat
C
lood(II)sulfaat
D
kaliumhydroxide

Slide 18 - Quiz

Goed gewerkt

Slide 19 - Diapositive

Welk cijfer denk je voor deze proeftoets behaald te hebben?
010

Slide 20 - Sondage

Dat was het! Geef een inschatting van jouw cijfer! (en evt commentaar)

Slide 21 - Question ouverte