Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Spelling

Alle regels door elkaar!

Doelen van deze les

- We herhalen de regels voor spelling en werkwoordspelling (door elkaar).

- Je oefent op je eigen niveau met de spellingsregels.

werkwoordspelling

1. hij bediend
2. hij bedient

werkwoordspelling

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.
3. Het hout is opgebrant.

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?

1. Vindt
2. Vind

Welk van ondertaande woorden missen hoofdletters? 

Met hoofdletters

Geen hoofdletters

pasen

tony chocolonely

woensdag

islam

januari

ijstijd

mevrouw de haan

zomervakantie

psv

stichting lezen

d66

Wat is de goede bezitsvorm?
(Hugo) schrift

1. Hugos
2. Hugoos
3. Hugo’s
4. Hugo’

De bezitsvorm van '(Rutte) kabinet' is...

1. Ruttes' kabinet
2. Ruttes kabbinet
3. Ruttes kabinet
4. Rutte' kabinet

Kies de juiste bezitsvorm

1. Sam's fiets
2. Sams fiets

Aan elkaar of los?

1. Politie auto
2. Politieauto

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!

1. betekend
2. betekent
3. betekende
4. betekente

Trema of geen trema?

1. geinstalleerd
2. geïnstalleerd
3. gëinstalleerd

Trema

1. associeren
2. assocïeren
3. associëren

Trema of geen trema?

1. financien
2. financiën

Trema of niet?

1. geordend
2. geördend

drieendertig

1. trema
2. apostrof
3. liggend streepje
4. niets

c.d. t.j.e.

1. Met apostrof
2. Zonder apostrof
3. Met trema
4. Zonder trema

Apostrof of niet?

1. Karins handtas
2. Karin's handtas
3. Karins' handtas
4. Karins's handtas

Apostrof?

1. Trix zusje
2. Trix' zusje

Met koppelteken, trema of apostrof?

1. chocolade-ei
2. chocoladeëi
3. chocolade'ei

Onderdeel 6: apostrof

Welk woord is goed?

1. A4-tje
2. A4 tje
3. A4’tje
4. A4tje

Welk woord is niet correct gespeld?

1. mevrouw van Zaalen
2. Katya van Zaalen
3. docente Van Zaalen
4. K.L. van Zaalen

Met welke spellingregels heb jij vooral nog moeite?