Bezittelijke voornaamwoorden

Bezittelijke voornaamwoorden

Possessive pronouns

Theme 4

Stepping stones

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bezittelijke voornaamwoorden

Possessive pronouns

Theme 4

Stepping stones

Slide 1 - Diapositive

Wat is de functie van een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 2 - Question ouverte

Bezittelijke voornaamwoorden

Gebruik: om aan te geven van wie iets is.

Dit kun je op twee manieren doen.

Bij elke persoonlijk voornaamwoord kun je twee manieren gebruiken.


This is my Ipad.
This Ipad is mine.

Slide 3 - Diapositive

De twee vormen

I > my / mine

You > your/yours

He > his / his
She > her / hers
It > Its / x



Slide 4 - Diapositive

De twee vormen

my (mijn)  / mine (van mij)

 your (jouw, uw) /yours (van jou)

his (zijn) / his (van hem)
her (haar) / hers (van haar)
Its (zijn/haar) / x



Slide 5 - Diapositive

De twee vormen

we > our/ours

you > your/ yours

they > their / theirs


our (onze) / ours (van ons)
your (jullie)/ yours (van jullie)

their (hun) / theirs (van hen)


Slide 6 - Diapositive

Excuse me, could you give me back _____ phone?
A
your
B
yours
C
my
D
mine

Slide 7 - Quiz

Our cat has black fur, but _____ tail is white.

Slide 8 - Question ouverte

Verschil

De eerste vorm van deze bezittelijke vnwen wordt in een zin bijvoeglijk gebruikt.


Is this your pen?


'your' zegt iets over het zelfstandig nw 'pen'.

Slide 9 - Diapositive

Verschil

De tweede vorm van de bezittelijke vnwen wordt
zelfstandig gebruikt.

Is this your pen or is it mine?


Deze voornaamwoorden vervangen een eerder genoemd zelfstandig naamwoord/ staat achter het bezit.

Slide 10 - Diapositive

See those bags there? They're all _____.
A
us
B
your
C
our
D
ours

Slide 11 - Quiz

Bijvoeglijk gebruik

My
Your
His

Her
Its
Our
Your        Their

Slide 12 - Diapositive

Zelfstandig gebruik
Mine
Yours
His    Hers
-  (It heeft geen bezittelijk vnw die je als zelfstandig kan gebruiken)
Ours
Yours        Theirs

Slide 13 - Diapositive

Max kept saying that the watch was _______

Slide 14 - Question ouverte

They said that George's money was _____ as well.
A
theirs
B
their
C
there's

Slide 15 - Quiz

Stappenplan toepassing
Stap 1:
- Van wie is het bezit? I, you, he, she etc.

Stap 2: 
- staat het bezittelijk vnw voor het bezit of vervangt deze het bezit/staat achter het bezit?


Slide 16 - Diapositive

Stappenplan toepassing
Stap 3:
- voor het bezit > 1e rij met bezittelijke vnwen gebruiken.
- vervangt het bezit > 2e rij met bezittelijke vnw gebruiken.

Slide 17 - Diapositive

Oefenen

Ex 27,28 maken op p21 Activitybook B.


Finished? > Slim stampen grammar 12 > moeilijke opdracht.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Vidéo