SO Mavo 4 theorie

SO Mavo 4
Theatertheorie
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 12 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

SO Mavo 4
Theatertheorie

Slide 1 - Diapositive


Dit SE bestaat uit 20 vragen. 
Bij de video fragmenten en foto's wordt eerst de vraag gegeven, dan het video fragment of foto en dan weer dezelfde vraag.

Nummer je antwoorden op je antwoordblad.
Laat tussen ieder antwoord een regel wit.

Slide 2 - Diapositive

Voordrachttechniek
Je ziet straks een fragment van de Arnhemse stadsdichter Jesse Laport die een gedicht voordraagt, geschreven voor de eerste corona lockdown.
1) Beschrijf op welke manier hij voordrachttechnieken gebruikt om zijn boodschap over te brengen. Gebruik (indien passend) ritme, stemgebruik en volume in je antwoord.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Vraag 1
Beschrijf op welke manier hij voordrachttechnieken gebruikt om zijn boodschap over te brengen. Gebruik ritme, stemgebruik en volume in je antwoord.

Slide 5 - Diapositive


Neem de spanningsboog over op je papier. Vul de spanningsboog in.
Vraag 2

Slide 6 - Question de remorquage

Bekijk het volgende fragment.
Je ziet een reclame van Achmea uit de jaren '90. Deze werden bekend onder de slogan "Even Apeldoorn bellen."
3) Wat is het motorisch moment in deze scène en waarom?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Vraag 3: Wat was het motorisch moment en waarom?

Slide 9 - Diapositive

Theater kan 4 functies hebben.
Jullie zien zo 3 fragmenten, waarbij de vraag is wat de functie is.
Fragment 1: Trailer van de voorstelling "Sweet Sixteen" van De Toneelmakerij.
Fragment 2: Opening van de oudejaarsconference 2020
Fragment 3: Tv toespraak minister president Rutte.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Vraag 4:
Welke functie heeft deze voorstelling?
A
amuseren
B
informeren / leren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Vraag 5:
Welke functie heeft deze voorstelling?
A
amuseren
B
informeren / leren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Vraag 6:
Welke functie heeft deze voorstelling?
A
amuseren
B
informeren / leren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 16 - Quiz

De 7 vormgevingsmiddelen
Je ziet straks de trailer van de voorstelling "Rauw (v/v)" van Lostproject en Poetry circle NoWhere.
De voorstelling gaat over het stadse leven en hoe vrouwen elkaar daar kunnen helpen.
7) Hoe zie je dit terug in de trailer. Gebruik de 7 vormgevingsmiddelen in je antwoord.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Vraag 7:
Je ziet zag net trailer van de voorstelling "Rauw (v/v)" van Lostproject en Poetry circle NoWhere.
De voorstelling gaat over het stadse leven en hoe vrouwen elkaar daar kunnen helpen.
Hoe zie je dit terug in de trailer. 
Antwoord: Vormgevingsmiddel > toepassing > effect

Slide 19 - Diapositive

Papaoutai
Je ziet straks de videoclip Papaoutai van Stromae. Hier komen 3 vragen over tijdens de videoclip.
8) Beschrijf de vormgevingsmiddelen in deze scène (kostuum, decor, attributen)
9) Wat is de relatie tussen de jongen en de vader? Gebruik de handelingen van zowel de jongen als de vader in je antwoord.
10) Waar aan zie je dat de duo's bij elkaar horen? Gebruik de vormgeving en het fysiek in je antwoord.

Slide 20 - Diapositive

3

Slide 21 - Vidéo

00:43
Vraag 8: Beschrijf de vormgevingsmiddelen. Gebruik het decor, kostuums en attributen in je antwoord.

Slide 22 - Question ouverte

01:41
Vraag 9: Wat is de relatie tussen de jongen en de vader? Gebruik de handelingen van zowel de jongen als de vader in je antwoord.

Slide 23 - Question ouverte

02:25
Vraag 10: Waar aan zie je dat de duo's bij elkaar horen? Gebruik de vormgeving en het fysiek in je antwoord.

Slide 24 - Question ouverte

Mimiek
Vraag 11: Welke emoties zie je op de volgende foto? Gebruik een beschrijving van de mimiek in je antwoord.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Vraag 11
Welke emoties zie je op de foto? Gebruik een beschrijving van de mimiek in je antwoord.
Emotie > zichtbaar in...

Slide 27 - Diapositive

Houding en mimiek
Vraag 12: Wat is er op de volgende foto aan de hand? Gebruik de houding en mimiek in je antwoord.

Situatie > zichtbaar in houding
               > zichtbaar in mimiek

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Vraag 12:
Wat is er op de foto aan de hand. Gebruik de houding en mimiek in je antwoord.
Situatie > zichtbaar in houding 
               > zichtbaar in mimiek

Slide 30 - Diapositive

Status
De volgende video is een sketch van het klokhuis "het klachtenbureau". Er zijn 3 personages, de dame achter de balie en het echtpaar met een klacht.

13) Er zit een status verschil tussen deze personages. 
Beschrijf dit verschil in fysiek, mimiek en stem.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Vraag 13:
Er zit een status verschil tussen de personages (de vrouw achter de balie en het getrouwde stel). Beschrijf dit verschil. 
Antwoord: Hoge status zichtbaar en hoorbaar in...
                      Lage status zichtbaar en hoorbaar in...

Slide 33 - Diapositive

Muziek
Je krijgt een fragment van de James Bond film "Skyfall" te zien.

Vraag 14: Beschrijf wat de functie van de muziek is en waarom?  
Gebruik (indien passend) in je antwoord/argumentatie de woorden:    intensiteit, volume, tempo

Slide 34 - Diapositive

1

Slide 35 - Vidéo

Muziek
Je krijgt zo een fragment van het ballet van Romeo en Julia te zien. De balkonscène.
Vraag 15: Beschrijf wat de functie van de muziek is en waarom?   Gebruik (indien passend) in je antwoord/argumentatie de woorden:   
intensiteit, volume, tempo

Slide 36 - Diapositive

1

Slide 37 - Vidéo

00:34
Vraag 15: Beschrijf wat de functie van de muziek is en waarom? Gebruik (indien passend) in je antwoord/argumentatie de woorden:
intensiteit, volume, tempo

Slide 38 - Question ouverte

00:16
Vraag 14: Beschrijf wat de functie van de muziek is en waarom?
Gebruik (indien passend) in je antwoord/argumentatie de woorden:
intensiteit, volume, tempo

Slide 39 - Question ouverte

Mise-en-scène
16) Beschrijf van de volgende foto de mise-en-scène

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Vraag 16: Beschrijf de mise-en-scène

Slide 42 - Diapositive

Mise-en-scène
17) Beschrijf van de volgende foto de mise-en-scène

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Vraag 17: Beschrijf de mise-en-scène.

Slide 45 - Diapositive

Verwijzing naar de werkelijkheid
Verwijzen naar de werkelijkheid kan bij drama op 6 manieren.

18) Op welke manier zie je in het volgende fragment een verwijzing naar de werkelijkheid?

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Vidéo

Vraag 18
Verwijzen naar de werkelijkheid kan bij drama op 6 manieren. 
 
18) Op welke manier zag je in het fragment van topdocs een verwijzing naar de werkelijkheid?

Slide 48 - Diapositive

Verwijzen naar de werkelijkheid
Verwijzen naar de werkelijkheid kan bij drama op 6 manieren. 
 
19) Op welke manier zie je in het volgende fragment een verwijzing naar de werkelijkheid?

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Vidéo

Vraag 19
Verwijzen naar de werkelijkheid kan bij drama op 6 manieren. 
 
19) Op welke manier zag je in het fragment een verwijzing naar de werkelijkheid?

Slide 51 - Diapositive

Vraag 20
Schrijfopdracht.
Schrijf een dialoog. Elk personage heeft 6 clauses.

In de dialoog moet je de volgende theaterbegrippen toepassen (dus niet benoemen, maar verwerken)
- Status
- Cliffhanger
- Vierde wand

Slide 52 - Diapositive

Einde van het schoolexamen

Slide 53 - Diapositive