De sportleider als organisator en sb- functionaris
PR & Vrijwilligers
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Sport en bewegenMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Leereenheid 03
De sportleider als organisator en sb- functionaris
PR & Vrijwilligers
Slide 1 - Diapositive
PR
Public relations; staat voor de relatie die je als organisatie hebt met de wereld om je heen.
Het systematische communiceren met voor de organisatie belangrijke groepen, met als doel het wederzijds begrip tussen deze groepen en de organisatie te bevorderen.
Slide 2 - Diapositive
Vrijwilligers
Het werven en plaatsen van vrijwillgers
Slide 3 - Diapositive
Hoeveel uren heb je al gemaakt voor je evenementstage?
0-6
7-12
13-18
19-24
Slide 4 - Sondage
Wat wordt bedoeld met werven en plaatsen van vrijwilligers?
A
Het zoeken naar vrijwilligers.
B
Het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van vrijwilligers
C
Het evalueren met vrijwilligers.
D
Het maken van een public relations plan met vrijwilligers.
Slide 5 - Quiz
Wat is de eerste stap bij het werven en plaatsen van vrijwilligers?
A
Cluster taken.
B
Plaats vrijwilligers.
C
Maak een overzicht van kwaliteiten van vrijwilligers.
D
Maak een overzicht van taken.
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Welke actie bij het begeleiden en ondersteunen van vrijwilligers dient vóór het evenement plaats te vinden?
A
Doornemen takenpakket
B
Motiveren
C
Bedanken
D
Aanwijzingen geven
Slide 8 - Quiz
Wat hoort bij het ondersteunen van de vrijwilligers?
A
Een compliment geven.
B
Praktische steun bieden.
C
Hulpmiddelen beschikbaar stellen.
D
Aandacht hebben.
Slide 9 - Quiz
Wat hoort bij het begeleiden van vrijwilligers?
A
Werk uit handen nemen.
B
Praktische steun bieden.
C
Hulpmiddelen beschikbaar stellen.
D
Informatie geven.
Slide 10 - Quiz
Welke actie bij het begeleiden en ondersteunen van vrijwilligers dient tijdens het evenement plaats te vinden?
A
Draaiboek uitreiken
B
Contactpersoon aanwijzen
C
Afspraken maken en vastleggen
D
Assisteren
Slide 11 - Quiz
Welke actie bij het begeleiden en ondersteunen dient na het evenement plaats te vinden?
A
Draaiboek uitreiken.
B
Afspraken maken en vastleggen.
C
Evalueren.
D
Motiveren.
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Wat wil en kun je bereiken met goede begeleiding en ondersteuning van vrijwilligers?
A
Vrijwilligers gaan zich bemoeien met andere taken.
B
Vrijwilligers gaan meer doen dan van ze verwacht wordt.
C
Vrijwilligers komen wellicht terug als ze goed begeleid en ondersteund zijn.
D
Vrijwilligers kunnen een bepaalde vergoeding gaan vragen.
Slide 14 - Quiz
Welke klacht hoor je wel over vrijwilligers?
A
Dat ze te vrijblijvend werken.
B
Dat ze veel van anderen aannemen.
C
Dat ze te prestatiegericht werken.
D
Dat ze verlangen dat je hoge eisen aan ze stelt.
Slide 15 - Quiz
Wat is een goede tip voor het optimaal functioneren van vrijwilligers?
A
Zorg voor duidelijk omschreven taken en verwachtingen.
B
Geef vrijwilligers geen verantwoordelijkheid, daar zitten ze niet op te wachten.
C
Geef alleen feedback over wat goed gaat.
D
Geef iemand met veel kwaliteiten een eenvoudige taak.
Slide 16 - Quiz
Welke uitspraak over pr is NIET juist?
A
Bij public relations gaat het om het onderhouden van relaties.
B
Bij public relations gaat het om het bevorderen van de naamsbekendheid.
C
Als sportleider heb je bij het organiseren van sportieve evenementen niet te maken met public relations.
D
Het hoofddoel van public relations is het halen van een betere omzet voor het bedrijf.
Slide 17 - Quiz
Welke uitspraak over pr-middelen is NIET juist?
A
Het bereik van het pr-middel heeft te maken met de groep en het aantal mensen dat je wil bereiken.
B
De zeggenschap over het pr-middel heeft te maken met de mate van invloed op de inhoud van de boodschap.
C
Bij het maken van een folder is het goed om de 6WenH-formule toe te passen.
D
Het communicatievermogen van het pr-middel heeft te maken met het vermogen het beschikbare geld effectief in te zetten.
Wat staat bovenaan bij het maken van een public relations-plan?
A
Het bepalen van randvoorwaarden.
B
Het bepalen van het public relations-doel.
C
Het bepalen van publieksgroepen.
D
Het bepalen van public relations middelen.
Slide 20 - Quiz
Wat is de laatste actie bij het maken van een public relations-plan?
A
Het bepalen van het
public relations-doel.
B
Het bepalen van randvoorwaarden.
C
Het invullen van de public relations-matrix.
D
Het bepalen van public relations middelen.
Slide 21 - Quiz
Welke stappen moeten eerst?
PR middelen bepalen
Bepalen randvoorwaarden
Invullen PR matrix
PR doel bepalen
Publieksgroepen bepalen
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Slide 22 - Question de remorquage
Vijf stappen opstellen PR plan
Slide 23 - Diapositive
Welk van onderstaande doelen is GEEN goed voorbeeld van een public relations doel?
A
70% van de kinderen op de camping moet op de hoogte zijn van de activiteiten elke ochtend.
B
De helft van alle campinggasten neemt deel aan de jeu-de-boule wedstrijden.
C
40% van de activiteiten wordt in poulesystemen afgewerkt.
D
50 % van de campinggasten weet dat de camping bekend staat als sportief.
Slide 24 - Quiz
Wat is één van de belangrijkste randvoorwaarden voor het maken van een public relations-plan?
A
Het weer.
B
Het budget wat je tot je beschikking hebt.
C
Het aantal deelnemers.
D
Het aantal sponsors.
Slide 25 - Quiz
Wat wordt bedoeld met doelgroepsegmentatie?
A
Het verdelen van de public relations middelen.
B
Het onderverdelen van een grote groep in een aantal kleinere groepen.
C
Het bij elkaar brengen van een aantal kleine groepen tot een grote groep.
D
Het verdelen van de public relations doelen.
Slide 26 - Quiz
Deel je evenement op in kleinere groepen. Voorbeeld evenement Koningsspelen
Slide 27 - Diapositive
Welke uitspraak over de pr-matrix is juist?
A
Een pr-matrix is een voorbeeld van een pr-middel.
B
Je begint een pr-plan met het invullen van de pr-matrix.
C
De pr-matrix laat zien met welk public relations middel je een bepaalde publieksgroep wilt bereiken.
D
In een pr-matrix geef je aan wie welke verantwoordelijkheden heeft.
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Voor een juiste timing van je public relations kun je gebruik maken van de AIDA-formule. Waar staat AIDA voor?
A
Actie-inzicht-deelname-aandacht.
B
Aandacht-interesse-deelname-actie.
C
Afleiding-inzet-deelname-affiche.
D
Afvalsysteem-informatie-doelgroep-arbo.
Slide 31 - Quiz
Een affiche is een belangrijk public relations middel voor de sportleider. Welke van onderstaande drie aspecten dient een affiche vooral te bewerkstelligen?