Hst 3 krantenlesje

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom!
Op tafel:
Bruine boek Nederlandse Taal & Cultuur 

Groepen van 3/4
Post-its & stift of pen

Slide 2 - Diapositive

Agenda

Tekstsoorten zoeken en herkennen 

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Ik weet welke tekstsoorten er zijn en ik kan ze herkennen in bestaande kranten en/of tijdschriften

Ik kan uitleggen waarom de schrijver voor een tekstsoort heeft gekozen (link met tektstdoel) en dat uitleggen aan klasgenoten 

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 
Maak groepen van 3/4 leerlingen
Kies uit de gegeven kranten en tijdschriften 
MINIMAAL VIER VERSCHILLENDE TEKSTOORTEN
Knip ze uit en leg op tafel:
- welke tekstsoort
- waarom heeft de schrijver voor deze soort gekozen

Slide 5 - Diapositive

Opstaan en rondlopen
Bekijk wat de andere groepen gekozen hebben

Als je het er niet bij eens bent: plak post-it en leg uit waarom

Evaluatie

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

1. Verhalende tekstsoorten
Vertelling = delen persoonlijke ervaring (dagboek, autobiografie)
Verhaal = amuseren of tot nadenken aanzetten door het verzinnen van een verhaal (roman, sprookje, mop)

Slide 10 - Diapositive

2. Feitelijke tekstsoorten
Verslag = Objectieve beschrijving (logboek)
Procedure = instrueren (recept, handleiding)

Uiteenzetting = informeren (krantenartikel, lesboek)



Oproep = activeren (reclame, uitnodiging, pamflet) 

Slide 11 - Diapositive

3. Waarderende tekstsoorten
Beschouwing = verschillende gezichtspunten (essay, presentatie)

Betoog = overtuigen door een standpunt en argumenten (ingezonden brief, betogend artikel)

Respons = reageren/reactie (recensie, review) 

Slide 12 - Diapositive

Tekstdoel tekstsoorten
Meerdere mogelijk in één tekstsoort! 
Want...
Communicatie is een doorlopend (iteratief) proces 

Je kunt het afleiden uit bijvoorbeeld: 
Taalgebruik, bijvoorbeeld adviserend
Opmaak, bijvoorbeeld veel/weinig kleur

Slide 13 - Diapositive

Wat neem je mee? 
Geleerd deze les?
Leuk/niet leuk? 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive