H3.3 Lezen

H3.3
Lezen
Welkom!


2HV
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H3.3
Lezen
Welkom!


2HV

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het einde van deze § kan je;
  • ''...'' uitleggen wat een betogende tekst is en deze herkennen.
  • ''...'' argumenten herkennen.
  • ''...'' de leesstrategie kritisch lezen toepassen.
  • ''...'' het tekstverband oorzaak en gevolg herkennen.

Planning
  • Terugblik
  • Betogende tekst
  • Argumenten
  • Video
  • Kritisch lezen
  • Oorzaak / gevolg
  • Huiswerk / Leestijd
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

3.3 Lezen                                                                                                                                  p.170-181
Betogende tekst
Belangrijkste doel: de lezer overtuigen dat zijn/haar mening juist is.
Dit wordt gedaan door argumenten.
  • De hoofdgedachte bestaat altijd uit de mening van de schrijver, meestal gevolgd door het belangrijkste argument.

Vormen:
  • een opiniërend artikel, boekbespreking of klachtenbrief

Bestaat uit 3 delen:
  1. Inleiding: onderwerp en mening
  2. Kern: argumenten voor mening
  3. Slot: conclusie of samenvatting

Slide 3 - Diapositive

3.3 Lezen                                                                                                                                  p.170-181
Argumenten
Informatie om een mening te bewijzen.
Kan zowel feit als mening zijn:
  • Ik vind Groningen een leuke stad, want je kunt er goed winkelen. (mening)
  • Ik vind Rotterdam een leuke stad, want er zijn veel musea. (feit)

  • Een feit overtuigt de lezer eerder, kan je controleren.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

3.3 Lezen                                                                                                                                  p.170-181
Kritisch lezen
Vijfde leesstrategie
  1. Verkennend lezen;
  2. Nauwkeurig lezen;
  3. Zoekend lezen;
  4. Studerend lezen;
  5. Kritisch lezen.

  • Je stelt vragen als: 
  • Is de schrijver deskundig? Is de informatiebron betrouwbaar? Is de informatie waar?
  • In een betoog vooral bij de argumenten.
  • Is dit waar? Is het echt zo gebeurd? Vind ik dit overtuigend? Kan dit kloppen?

Slide 6 - Diapositive

3.3 Lezen                                                                                                                                  p.170-181
Oorzaak en gevolg
'Nieuw' tekstverband
Geeft aan dat er iets gebeurd (gevolg), omdat er daarvóór iets anders plaatsvond (oorzaak).

Er kunnen meerdere oorzaken zijn.
Signaalwoorden:
Doordat, zodat, daardoor, waardoor, met als gevolg

Slide 7 - Diapositive

Tekstverbanden



Tekstverband
Signaalwoorden
Voorbeelden
Opsommend
?
Tijdsvolgorde
?
Tegenstellend
?
Uitleggend
?
Redengevend
?
Concluderend
?
Samenvattend
?
Oorzaak en gevolg
NIEUW
Vergelijkend
?
3.3 Lezen                                                                                                                                  p.170-181

Slide 8 - Diapositive

Tekstverbanden

Tekstverband
Signaalwoorden
Opsommend
ten eerste, ook, eveneens, bovendien, verder, tevens, zowel... als, ten slotte, om te beginnen, daarnaast, niet alleen... maar ook...
Tijdsvolgorde
eerst, intussen, terwijl, toen, vervolgens, daarna, voordat, nadat, zodra, ten slotte
Tegenstellend
maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel, enerzijds... anderzijds, daar staat tegenover
Uitleggend
bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, zoals
Redengevend
want, omdat, daarom, immers, namelijk
Concluderend
dus, dan ook, concluderend, de slotsom is, hieruit volgt
Samenvattend
kortom, om kort te gaan, samenvattend, al met al
Oorzaak en gevolg*
doordat, daardoor, zodat, waardoor, met als gevolg
Vergelijkend
net als, zoals, evenals
3.3 Lezen                                                                                                                                  p.170-181

Slide 9 - Diapositive

Huiswerk
Zelfstandig werken

H3.3 opdracht 1, 3, 5, 7, 12 t/m 16, 22
Werken aan boekopdracht 1




Slide 10 - Diapositive

Leestijd
Zelfstandig en stil lezen in je leesboek





timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

timer
1:30
Wat zijn de tekstdoelen?

Slide 12 - Carte mentale

Tekstdoelen
Informeren
Amuseren
Overtuigen
Activeren

Slide 13 - Diapositive

Opdracht
Lees het artikel op je laptop. 
Beantwoord de vragen op de volgende sheet en ga daarna door naar de sheet Aan de slag! Nieuw Nederlands. De laatste twee sheets bieden weer wat verdieping en extra uitleg.
timer
6:00

Slide 14 - Diapositive

Wat was het onderwerp, tekstdoel en tekstsoort?

Slide 15 - Question ouverte

timer
2:00
Amuseren
Activeren
Overtuigen
je vermaken
Proberen iemand iets te laten doen of juist niet

Slide 16 - Question de remorquage

Opdracht: maak de zinnen af
1. Een betogende tekst noem je ook wel een: ....................
2. Een schrijver van een betogende tekst heeft als schrijfdoel: ....................
3. Een schrijver van een betogende tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel bereikt       door: ....................
4. Een voorbeeld van een betogende tekst is: ....................
4. Een synoniem voor 'mening' is: ....................
5. In een betogende tekst komt de mening in de .................... (deel van tekst) 
     en de argumenten in de .................... (deel van tekst).
timer
4:00

Slide 17 - Diapositive

Opdracht: maak de zinnen af
1. Een betogende tekst noem je ook wel een: ....................
2. Een schrijver van een betogende tekst heeft als schrijfdoel: ....................
3. Een schrijver van een betogende tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel bereikt       door: ....................
4. Een voorbeeld van een betogende tekst is: ....................
4. Een synoniem voor 'mening' is: ....................
5. In een betogende tekst komt de mening in de .................... (deel van tekst) 
     en de argumenten in de .................... (deel van tekst).

Slide 18 - Diapositive

Opdracht: maak de zinnen af
1. Een betogende tekst noem je ook wel een: overtuigende tekst.
2. Een schrijver van een betogende tekst heeft als schrijfdoel: ....................
3. Een schrijver van een betogende tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel bereikt       door: ....................
4. Een voorbeeld van een betogende tekst is: ....................
4. Een synoniem voor 'mening' is: ....................
5. In een betogende tekst komt de mening in de .................... (deel van tekst) 
     en de argumenten in de .................... (deel van tekst).

Slide 19 - Diapositive

Opdracht: maak de zinnen af
1. Een betogende tekst noem je ook wel een: overtuigende tekst.
2. Een schrijver van een betogende tekst heeft als schrijfdoel: overtuigen.
3. Een schrijver van een betogende tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel bereikt       door: ....................
4. Een voorbeeld van een betogende tekst is: ....................
4. Een synoniem voor 'mening' is: ....................
5. In een betogende tekst komt de mening in de .................... (deel van tekst) 
     en de argumenten in de .................... (deel van tekst).

Slide 20 - Diapositive

Opdracht: maak de zinnen af
1. Een betogende tekst noem je ook wel een: overtuigende tekst.
2. Een schrijver van een betogende tekst heeft als schrijfdoel: overtuigen.
3. Een schrijver van een betogende tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel bereikt       door: zijn mening te onderbouwen met goede argumenten.
4. Een voorbeeld van een betogende tekst is: ....................
4. Een synoniem voor 'mening' is: ....................
5. In een betogende tekst komt de mening in de .................... (deel van tekst) 
     en de argumenten in de .................... (deel van tekst).

Slide 21 - Diapositive

Opdracht: maak de zinnen af
1. Een betogende tekst noem je ook wel een: overtuigende tekst.
2. Een schrijver van een betogende tekst heeft als schrijfdoel: overtuigen.
3. Een schrijver van een betogende tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel bereikt       door: zijn mening te onderbouwen met goede argumenten.
4. Een voorbeeld van een betogende tekst is: een recensie.
4. Een synoniem voor 'mening' is: ....................
5. In een betogende tekst komt de mening in de .................... (deel van tekst) 
     en de argumenten in de .................... (deel van tekst).

Slide 22 - Diapositive

Opdracht: maak de zinnen af
1. Een betogende tekst noem je ook wel een: overtuigende tekst.
2. Een schrijver van een betogende tekst heeft als schrijfdoel: overtuigen.
3. Een schrijver van een betogende tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel bereikt       door: zijn mening te onderbouwen met goede argumenten.
4. Een voorbeeld van een betogende tekst is: een recensie.
4. Een synoniem voor 'mening' is: standpunt.
5. In een betogende tekst komt de mening in de .................... (deel van tekst) 
     en de argumenten in de .................... (deel van tekst).

Slide 23 - Diapositive

Opdracht: maak de zinnen af
1. Een betogende tekst noem je ook wel een: overtuigende tekst.
2. Een schrijver van een betogende tekst heeft als schrijfdoel: overtuigen.
3. Een schrijver van een betogende tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel bereikt       door: zijn mening te onderbouwen met goede argumenten.
4. Een voorbeeld van een betogende tekst is: een recensie.
4. Een synoniem voor 'mening' is: standpunt.
5. In een betogende tekst komt de mening in de .................... (deel van tekst) 
     en de argumenten in de .................... (deel van tekst).

Slide 24 - Diapositive

Opdracht: maak de zinnen af
1. Een betogende tekst noem je ook wel een: overtuigende tekst.
2. Een schrijver van een betogende tekst heeft als schrijfdoel: overtuigen.
3. Een schrijver van een betogende tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel bereikt       door: zijn mening te onderbouwen met goede argumenten.
4. Een voorbeeld van een betogende tekst is: een recensie.
4. Een synoniem voor 'mening' is: standpunt.
5. In een betogende tekst komt de mening in de inleiding (deel van tekst) 
     en de argumenten in de .................... (deel van tekst).

Slide 25 - Diapositive

Opdracht: maak de zinnen af
1. Een betogende tekst noem je ook wel een: overtuigende tekst.
2. Een schrijver van een betogende tekst heeft als schrijfdoel: overtuigen.
3. Een schrijver van een betogende tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel bereikt       door: zijn mening te onderbouwen met goede argumenten.
4. Een voorbeeld van een betogende tekst is: een recensie.
4. Een synoniem voor 'mening' is: standpunt.
5. In een betogende tekst komt de mening in de inleiding (deel van tekst) 
     en de argumenten in de kern (deel van tekst).

Slide 26 - Diapositive

Opdracht

Werkblad




Slide 27 - Diapositive