regelmaat vmbot

regelmaat
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

regelmaat

Slide 1 - Diapositive

Welke formule heeft als begingetal 2?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 2 - Quiz


wat is het begingetal van deze grafiek ?
A
0
B
40
C
90
D
100

Slide 3 - Quiz


Van welke formule is het begingetal 55?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 4 - Quiz

wat is het stijggetal
A
50
B
5
C
25
D
10

Slide 5 - Quiz


Wat is het begingetal?
A
105
B
0
C
3
D
6

Slide 6 - Quiz


VRAAG 28
Wat is het daalgetal 
in deze tabel?
A
-6
B
-3
C
-2
D
-1

Slide 7 - Quiz

Huurprijs in € = 18 + 4t.
Het stijggetal is:
A
18
B
4
C
Huurprijs in €
D
t

Slide 8 - Quiz

huurprijs (€) = 18 - 4t
t is tijd in uren

Wat is in deze formule het daalgetal?
A
18
B
-4
C
Huurprijs in €
D
t

Slide 9 - Quiz


Wat is het stijggetal van formule C?
A
+ 55
B
- 2
C
+ 70
D
+ 3

Slide 10 - Quiz

Temperatuur = 25 - 0,2 x tijd in minuten.
25 = .....
A
Begingetal
B
Stijggetal
C
Daalgetal

Slide 11 - Quiz


De hoogte en de t noemen we...
A
begingetal
B
stijggetal
C
daalgetal
D
variabelen

Slide 12 - Quiz


Het begingetal is...
A
25
B
0,14

Slide 13 - Quiz

verhoudingstabel
regelmatige toename
regelmatige afname

Slide 14 - Question de remorquage

Geen regelmaat
Regelmatige afname
Regelmatige toename

Slide 15 - Question de remorquage

Wat kan er allemaal aan een formule veranderen?
A
het begingetal
B
niets
C
het stijg/daalgetal
D
het begingetal en het stijg/daalgetal

Slide 16 - Quiz

T - LEERLINGEN. Bij mijn reistegoed hoort de formule bedrag (€) = 20 - 0,12a. Hierbij is a de afstand in kilometer. Ik hoog mijn reistegoed met 10 euro op. Wat is mijn nieuwe woordformule?
A
bedrag (€) = 10 - 0,12a
B
bedrag (€) = 30 - 0,12a
C
bedrag (€) = 20 - 0,22a
D
bedrag (€) = 20 - 0,02a

Slide 17 - Quiz

Bij het reistegoed van Aniek hoort de formule
reistegoed (€)= 15 - 0,20 x afstand in km
De prijs wordt 4 cent per km duurder. Welke formule hoort bij haar nieuwe tegoed?
A
reistegoed (€)= 11 - 0,20 x afstand in km
B
reistegoed (€)= 19 - 0,20 x afstand in km
C
reistegoed (€)= 15 - 0,24 x afstand in km
D
reistegoed (€)= 15 - 0,16 x afstand in km

Slide 18 - Quiz

De nieuwe formule is reistegoed in € = 45 - 0,16a.

Ook het verbruik verandert. Dit wordt namelijk 2 cent duurder. Wat is de nieuwe formule dan?
A
€ = 45 - 0,14a
B
€ = 47 - 0,16a
C
€ = 45 - 0,18a
D
€ = 43 - 0,16a

Slide 19 - Quiz

huurprijs € = 10 + 5t
t: tijd in dagen
Het vaste bedrag wat je moet betalen wordt met 0,75 eurocent verlaagd. Wat wordt de nieuwe formule?
A
huurprijs € = 10 + 4,25t
B
huurprijs € = 9,25 + 5t
C
huurprijs € = 10 + 5,75t
D
huurprijs € = 9,75 + 5t

Slide 20 - Quiz

De grafiek bij een tabel met regelmaat is .....
A
een parabool
B
een rechte lijn
C
geen idee
D
een vloeiende kromme

Slide 21 - Quiz

Heeft deze grafiek regelmaat?
A
nee
B
ja
C
weet ik niet

Slide 22 - Quiz

Wat is de regelmaat?
A
5
B
2
C
2,5
D
is er niet

Slide 23 - Quiz

Kijk naar de tabel en kies a, b of c

a) regelmatige toename
b) regelmatige afname
c) geen regelmaat
A
A
B
B
C
C

Slide 24 - Quiz

Dit is een tabel met
regelmaat. Wat is de
regelmaat?
A
200
B
200 dagen 1 km
C
+ 200 km per dag
D
geen regelmaat

Slide 25 - Quiz

Dit is een tabel met
regelmaat. Wat is de
regelmaat?
A
200
B
200 dagen 1 km
C
per dag komt er 200 km bij
D
geen regelmaat

Slide 26 - Quiz

Dit is een tabel met
regelmaat. Wat is de
regelmaat?
A
2
B
per uur gaat er 2 cm af
C
2 uren per centimeter
D
geen regelmaat

Slide 27 - Quiz

Als deze tabel regelmaat
heeft wat is de regelmaat
dan?
A
de tabel heeft geen regelmaat
B
elk uur gaat er 3 cm af.

Slide 28 - Quiz