§5.2 Toonhoogte

§5.2 Toonhoogte
Trillingstijd en frequentie:
Trilling: een heen en weer gaande beweging.
Trillingstijd: duur van één trilling.
                           symbool: T
                            eenheid: seconde (s) 
Frequentie: aantal trillingen per seconde. f = 1/𝑇
                           symbool: f
                           eenheid: Hertz (Hz)
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

§5.2 Toonhoogte
Trillingstijd en frequentie:
Trilling: een heen en weer gaande beweging.
Trillingstijd: duur van één trilling.
                           symbool: T
                            eenheid: seconde (s) 
Frequentie: aantal trillingen per seconde. f = 1/𝑇
                           symbool: f
                           eenheid: Hertz (Hz)

Slide 1 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
Trillingstijd en frequentie:
Verband trillingstijd en frequentie:
 
                                                             of   
T=f1
f=T1

Slide 2 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
Toonhoogte en frequentie.
Hoogte toon afhankelijk van:
                   dikte van een snaar des te dikker ⟹ des te lager
                    lengte van een snaar des te korter ⟹ des te hoger
                   spanning van een snaar des te losser ⟹ des te lager

                 Des te hoger de toonhoogte des te groter de frequentie






Slide 3 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
Toonhoogte en frequentie.
Stemvork wordt vaak gebruikt om de juiste toonhoogte te bepalen
Oscilloscoop maakt trillingen zichtbaar op een scherm



Slide 4 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
Opdrachten voor de volgende les.
Noteer via gegeven, gevraagd, oplossing
de antwoorden in je schrift/klapper (A4-formaat)

Slide 5 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
4. Geef de definitie (leg uit) van onderstaande begrippen:
a. Frequentie.
b. Trillingstijd.
c. Wat is het gemiddelde geluidsbereik van de mens?
d. Wat gebeurt er met het frequentiebereik als je ouder wordt?
e. Wat gebeurt er met de toon als een snaar korter wordt?
f. Wat is ultrasoon geluid?


Slide 6 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
5. Met een stemapparaatje kun je je viool stemmen.
Voor de A-snaar wordt de frequentie 440 ingesteld.
a. Welke eenheid hoort bij het getal 440.
b. Wat gebeurt er met de frequentie als de snaar strakker      
      gespannen wordt?



Slide 7 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
5. Met een stemapparaatje kun je je viool stemmen.
Voor de A-snaar wordt de frequentie 440 ingesteld.
Als alle snaren juist gestemd zijn strijk je op dezelfde manier als bij de A-snaar een dunnere snaar aan.
c. Wat is dan groter? 
     Amplitude/ trillingstijd/ frequentie




Slide 8 - Diapositive

Opgave 6

Slide 9 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
6. Op voorgaande bladzijde zie je twee schermen van een oscilloscoop.
a. Wat betekent 0,2ms/div?
b. Hoe groot is de trillingstijd en frequentie van toon A?
c. Hoe groot is de trillingstijd en frequentie van toon B?





Slide 10 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
7. Een oscilloscoop aangesloten op een toongenerator.
De toongenerator levert een signaal van 40 Hz.
De tijdbasis wordt ingesteld op 10 ms/div.
Het scherm bestaat uit tien hokjes.
a. Bereken de trillingstijd van het signaal.
b. Hoeveel tijd past er op het scherm?
c. Hoeveel trillingen zijn er op het scherm te zien?
d. Hoeveel trillingen zijn er te zien als de tijdbasis 5ms/div is?





Slide 11 - Diapositive

Opgave 8 Rookmelder

Slide 12 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
8. In voorgaande artikel staat:
Rookmelders produceren meestal een hoogfrequent geluid.
a. In welk frequentiegebied ligt dit geluid?
Volgens de onderzoekers zijn geluiden van 400 tot 520Hz
                 ‘het meest effectief’.
b. Wat hebben de onderzoekers onderzocht om dit aan te kunnen wijzen?







Slide 13 - Diapositive

§5.2 Toonhoogte
8. In voorgaande artikel staat:
Rookmelders produceren meestal een hoogfrequent geluid.
De onderzoekers vinden dat rookmelders een lagere alarmtoon moeten afgeven.
c. Welke twee argumenten geven ze daarvoor?






Slide 14 - Diapositive