(1m) H2 de stad paragraaf 1 deel 1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Planning:

• Nakijken
  

• Introductie
• Uitleg: paragraaf 1 H2
  
• maken opdracht 1 t/m 4
  
• nabespreken paragraaf 1
  
• afsluiting

• aan het einde van de les kan/weet je:    
• uitleggen waarom er kleine en grote nederzettingen zijn, en hoe deze zijn opgebouwd.
• uitleggen hoe steden in Nederland zijn ontstaan uit een historische (vaak middeleeuwse) kern, uit een dorp of als nieuw geplande stad in polders.
• vier onderdelen van een stad noemen.
•  uitleggen wat een agglomeratie is.

Openingsfoto

Wat zie je?

Waar komt dit voor?

Waarom komt dit hier voor?

Is dit gewenst?

Komt dit overal zo voor? 

Beschrijving van de openingsfoto

Je ziet op de foto een Pingo.

Dit is een ijslens onder de grond. Doordat de ijsmassa water aantrekt groeit de pingo.

Blablabalbla

uitleg/aantekeningen

Wanneer mensen graag bij elkaar zitten noemen we dit een nederzetting

Kleine nederzetting 

Grote  nederzetting 

Dorp 

Stad 

In een stad zijn veel voorzieningen 

 Voorzieningen  zijn bedrijven of instellingen die zorgen voor die dingen die je nodig hebt om prettig te kunnen leven. 

Ziekenhuizen 

Scholen 

Sportscholen 

Bioscoop

Centraal Station 

Stadion 

Fabrieken 

Bedrijven 

Hoe ontstaan steden eigenlijk?

6.2 Het ontstaan van steden

1. Veel steden zijn in de middeleeuwen ontstaan ......

www.topotijdreis.nl

Industriële Revolutie

Een aantal Nederlandse steden zijn ontstaan tijden de Industriële Revolutie.

Vanaf 1860 komt er in Nederland veel industrie.

Mensen trekken dan van het platteland naar plaatsen waar fabrieken zich vestigen.

2. Later ontstonden er plaatsen op plekken waar fabrieken werden gebouwd

Een aantal Nederlandse steden zijn ontstaan tijden de Industriële Revolutie.

Vanaf 1860 komt er in Nederland veel industrie.

Mensen trekken dan van het platteland naar plaatsen waar fabrieken zich vestigen.

zelfstandig werken

lezen paragraaf 1 H2 dorpen en steden + ontstaan
maken opdracht 1 t/m 4
gebruik hierbij:

• tekstboek blz. 24/25
  
• werkboek blz. 25/26
  

stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

herhalen/nabespreken

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?

😒🙁😐🙂😃

vandaag heb ik geleerd:

vandaag vind ik nog moeilijk: