Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
TL3: Chapter 5- Relative Pronouns and Clauses
TL3: Your future Chapter 5
Grammar:Relative Pronouns
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
TL3: Your future Chapter 5
Grammar:Relative Pronouns
Slide 1 - Diapositive
Grammar
1. relative pronouns
2. simple, compound, complex sentences
Slide 2 - Diapositive
relative pronouns
Slide 3 - Diapositive
Relative clauses
Een
relative clause
is een bijzin die extra informatie geeft over iets of iemand. Deze bijzinnen kunnen met een aantal woorden beginnen:
Who
Gebruik je als de bijzin iets zegt over een persoon
She is
the girl
who
won the prize
Sam,
who
lives next door, is my best friend.
Slide 4 - Diapositive
Which
Gebruik je als de bijzin iets zegt over dieren of dingen.
The food,
which
my mother cooked, tastes great.
The cap
which
I bought yesterday is blue.
Whose
Gebruik je als je bezit aangeeft. In het NL zeg je dan 'van wie' of 'waarvan'
The girl,
whose
dad is a bus driver, always walks to school.
Slide 5 - Diapositive
Whom
Soms is het eerste woord van de bijzin een
voorzetsel
. Als je dan iets over een persoon zegt, zeg je
whom
in plaats van who.
The boy,
about whom
you told me, is very nice.
My aunt,
to whom
I'm going next week, lives in Spain.
Slide 6 - Diapositive
Relative pronouns- bv
Verwijzen terug naar een eerder genoemd woord
Verbinden twee zinsdelen aan elkaar
Martin played Tennis with Sophie, who was slightly injured.
relative pronoun
Noa sold her phone, which was old and damaged.
relative pronoun
Slide 7 - Diapositive
RELATIVE CLAUSES
IMPORTANT:
WHO: bij mensen
WHICH: bij dieren en dingen
THAT: bij personen, dieren en dingen (maar niet na een comma!)
WHOM: bij mensen na een voorzetsel
WHOSE: bij bezit (van wie/wiens)
Slide 8 - Diapositive
This is the movie ____ I like best
A
who
B
which
C
whose
D
whom
Slide 9 - Quiz
The sweater ___ I bought at the mall is green.
A
who
B
which
C
whose
D
that
Slide 10 - Quiz
That is the woman ___ lives next door to my aunt and uncle.
A
who
B
which
C
whose
D
whom
Slide 11 - Quiz
He's the boy ____ mother is a famous singer.
A
who
B
which
C
whose
D
whom
Slide 12 - Quiz
The new iPhone, ...
has a two-year guarantee, costs almost $1000.
A
who
B
which
C
that
D
whose
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Oefenen!?
Slide 15 - Diapositive
Extra oefenen met
de relative pronouns?
kijk op de volgende slides
Slide 16 - Diapositive
https:
Slide 17 - Lien
https:
Slide 18 - Lien
https:
Slide 19 - Lien
https:
Slide 20 - Lien
Plus de leçons comme celle-ci
Relative clauses
Juin 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
TL3: Chapter 5- Relative Pronouns
Mai 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Relative clauses
Février 2021
- Leçon avec
26 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
relative clauses
Janvier 2021
- Leçon avec
11 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
T3A Chapter 4
Janvier 2023
- Leçon avec
49 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Chapter 5- Relative Pronouns and Clauses
Mai 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
T3 Relative pronouns
Mars 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Thema 14 - Relative clauses
Mars 2021
- Leçon avec
17 diapositives
Engels
Middelbare school