Hoofdstuk 1: Hoofd- en bijzaken en kernzinnen

Lesdoelen
1. Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
2. Ik kan kernzinnen herkennen.
3. Ik kan een korte tekst samenvatten. 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lesdoelen
1. Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
2. Ik kan kernzinnen herkennen.
3. Ik kan een korte tekst samenvatten. 

Slide 1 - Diapositive

Hoofd- en bijzaken 
en kernzinnen
Nederlands les 3
Examentraining Lezen en Luisteren

Slide 2 - Diapositive

Hoofd- en
bijzaken?

Slide 3 - Carte mentale

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken: de belangrijkste informatie in een tekst.
--> staan vaak op voorkeursplaatsen in de tekst, zoals de inleiding en het slot. 
Bijzaken: wat niet zo belangrijk is. 
Vaak voorafgegaan door een signaalwoord. 

Slide 4 - Diapositive

Kernzinnen 
Bijna iedere alinea heeft hoofd- en bijzaken.
De hoofdzaak van een alinea staat in de kernzin. --> de eerste, tweede of laatste zin van een alinea. 
Om de kernzin heen vind je vaak een uitleg of voorbeeld.

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld / startopdracht
Klas 48 uur zonder telefoon
Leerlingen van de onderbouw van het Lorentz Lyceum uit Arnhem hebben onlangs succesvol meegedaan aan een experiment waarbij ze gedurende twee dagen geen mobiel, games of sociale media mochten gebruiken. 'De No Phone Challenge was flink afkicken', zegt de mentor. De leerlingen vonden zelf dat ze veel socialer waren, zowel in de klas als thuis. De pauzes leken langer en werden leuker bevonden. 'We gingen spellen doen en ik sprak mijn klasgenoten meer', soms een leerling op. 'We hadden ook meer tijd voor huiswerk.'

Wat is de kernzin? 

Slide 6 - Diapositive

Lees de volgende uitspraken over hoofd- en bijzaken.

1. Hoofdzaken staan meestal alleen in het begin van een tekst.
2. Als je een signaalwoord ziet, weet je dat er een bijzaak volgt.

Welke uitspraak over hoofd- en bijzaken is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Alleen uitspraak 2 is juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 7 - Quiz

Welke leesstrategie pas je toe als je op zoek gaat naar de hoofd- en bijzaken?
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief lezen
D
Grondig lezen

Slide 8 - Quiz

Wat is het verschil tussen een hoofd- en bijzaak?
A
Een hoofdzaak is het belangrijkste in een tekst
B
Een bijzaak is het belangrijkste in een tekst
C
Een hoofdzaak is minder belangrijk in een tekst
D
Een bijzaak is minder belangrijk in een tekst

Slide 9 - Quiz

Hoofd-en bijzaken staan nooit samen in één alinea.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Ik heb de lesinhoud begrepen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage

Aan de slag...
Examentraining reader 

Slide 12 - Diapositive