2. Hoofdstuk 2 - acteren

H2. Theater: acteren






Theaterles Stad & Esch
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
TheaterMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H2. Theater: acteren






Theaterles Stad & Esch

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel & planning
Lesduur: 1 lesuur
Leerdoel: je leert over acteren en wat een acteur kan inzetten om een rol te spelen.

Planning:
  1. Theatertheorie
  2. Opdracht acteren

Slide 2 - Diapositive

Gereedschap van de acteur
  • Houding
  • Mimiek
  • Beweging
  • Stem
  • Tekst
  • Handeling

Slide 3 - Diapositive

Verbaal en non-verbaal spel
  • Verbaal spel: met tekst
  • Non-verbaal: zonder tekst (stil spel of mime)
    -> je gebruikt alleen mimiek, gebaren en houding.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Voordrachts-technieken
Technieken van de acteur om toneeltekst over te brengen:
  • Ritme (regelmaat, accenten)
  • Intonatie (toonhoogte)
  • Intensiteit (heftigheid)
  • Klankleur (sfeer)
  • Pauzering (pauzes)

Slide 6 - Diapositive

Even oefenen
De zin: "Dit had je nooit mogen doen".
 Varieer deze zin in verschillende voordrachts-technieken.

  1. Verschillende ritmes (accenten leggen)
  2. Verschillende intonatie (hoog, laag)
  3. Verschillende intensiteit (heftig/hard, rustig/zacht)
  4. Klankkleur (dreigend, vrolijk, romantisch)
  5. Pauzering (pauzes laten vallen op verschillende plekken)

Slide 7 - Diapositive

Spelgrootte / speelstijlen
  • Klein, ingeleefd spel
    -> van binnen naar buiten. Begin bij emoties, gedachten, motieven

  • Groot, grotesk spel
    -> van buiten naar binnen. Begin bij uiterlijk, fysieke kenmerken

Slide 8 - Diapositive

Uitvergroten in stapjes
  1. Naturel spel: Klein en ingeleefd spel, net echt. (Film)

  2. Uitvergroot spel: Iets aangedikt, maar nog wel geloofwaardig spel. Belangrijke kenmerken worden groter gemaakt. (Theater)

  3. Typematig spel: overdreven, uitvergroot spel. Eén karakterkenmerk wordt overdreven. Denk aan ; de studiebol, de heks, de macho' (Klucht).

Slide 9 - Diapositive

Opdracht spelgrootte
  1. Kies de spelgrootte 'naturel, uitvergroot of typematig'
  2.  Gebruik de kenmerken van de theatervorm.



  3. Speel de volgende dialoog in je gekozen theatervorm en verzin een einde.



Naturel = klein, ingeleefd, emoties, gedachten.
Uitvergroot = iets aangedikt, nog wel ingeleefd en geloofwaardig. Sommige kenmerken uitvergroten.
Typematig - overdreven, uitvergroot spel. Eén karakterkenmerk wordt sterk overdreven.

A: Ik kan het niet.
B: Je zult wel moeten.
A: Ik kan het echt niet.
B: Je hebt geen keus. Je kunt niet meer terug.
A: Wil je blij me blijven? Er voor me zijn?
B: Ik ....

Succes!

Slide 10 - Diapositive

Presentatie
  • Welke spelgrootte zag je?
  • Waaraan zag je dat?

Slide 11 - Diapositive