Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Communisme - kapitalisme
Slide 1 - Diapositive
Inleiding:
Na de Tweede Wereld Oorlog is Europa verwoest. Europa werd na afloop van deze oorlog in twee delen verdeeld door de geallieerden.
Slide 2 - Diapositive
Door deze splitsing ontstaat er een Westblok en een Oostblok.
Het Westblok is onder leiding van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk.
Het Oostblok is onder leiding van de Sovjet-Unie.
Slide 3 - Diapositive
Deze twee blokken hebben verschillende idealen over hoe zij vinden dat de landen bestuurd moeten worden.
Oostblok --> communistisch.
Westblok --> kapitalistisch.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Wat is een ideologie?
Dit is een verzameling ideeën over hoe een samenleving uit zou moeten zien en welke normen en waarden er in die samenleving zouden moeten zijn.
Slide 6 - Diapositive
Het communisme:
Slide 7 - Diapositive
0
Slide 8 - Vidéo
Wanneer is het communisme ontstaan?
Slide 9 - Question ouverte
Wie heeft het communisme bedacht?
Slide 10 - Question ouverte
In 1917 vond de Russische Revolutie plaats. Onder leiding van wie was deze revolutie?
Slide 11 - Question ouverte
Hoe gaat Rusland heten na de Russische Revolutie?
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Vidéo
Waarom werkte het communisme toch niet zo goed? Noem 2 oorzaken.
Slide 14 - Question ouverte
Waardoor leidde dit uiteindelijk? (Gebruik je antwoord van de vorige vraag)
Slide 15 - Question ouverte
Het communisme is een politieke en economische gedachte die een einde beloofde te maken aan de ongelijke verdeling van rijkdom.
Slide 16 - Diapositive
Het verschil tussen arm en rijk was heel groot.
Dit kwam door een op winst gebaseerde economie en privébezit, dit wilde de communisten vervangen door gemeenschappelijk bezit.
Bezit werd gelijk verdeeld in de samenleving, men had dus geen privébezit meer.
Slide 17 - Diapositive
Communisme bestaat uit de stroming van Marxisme. Dat is vernoemd naar Karl Marx.
Hij noemde de tegenstelling tussen arm en rijk de klassenstrijd. Deze strijd zou stoppen als de klassen zouden verdwijnen en er een klassenvrije samenleving zou komen.
Slide 18 - Diapositive
Karl Marx
Slide 19 - Diapositive
In communistische landen had men een eenpartijstelsel. Er was dus maar één partij, de communistische partij.
Slide 20 - Diapositive
De economie werd geregeld door een planeconomie. In een vijfjarenplan stond alles vast wat er de komende vijf jaar gemaakt moest worden.
Slide 21 - Diapositive
Het communistische symbool is de rode ster met de gele hamer en sikkel. De kleur rood staat voor revolutie. De hamer staat voor de arbeiders en de sikkel voor de boeren.
Slide 22 - Diapositive
Deze twee samen verwijzen naar de gezamenlijke strijd van de bezitloze klasse tegen de bezittende klasse.
Slide 23 - Diapositive
Het kapitalisme:
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
Waar is het kapitalisme op gericht?
Slide 26 - Question ouverte
In wiens handen zijn de bedrijven?
Slide 27 - Question ouverte
Hoe wordt de markt geregeld?
Slide 28 - Question ouverte
De grond en bedrijven zijn privébezit van ondernemers bij het kapitalisme. Ondernemers willen zo veel mogelijk winst maken met hun bedrijf.
De overheid bemoeid zich niet veel met de bedrijven.
Slide 29 - Diapositive
Het kapitalisme is dan ook een economisch systeem dat gebaseerd is op het maken van zoveel mogelijk winst.
Hierdoor is het verschil tussen arm en rijk groot.
Slide 30 - Diapositive
Kapitalisme is gebaseerd op het werk van Adam Smith. Dit was een filosoof en economist.
Hij leefde in de tijd van de Verlichting, in deze tijd gingen mensen anders denken over de maatschappij.
Slide 31 - Diapositive
Adam Smith
Slide 32 - Diapositive
Steeds meer mensen kwamen met kapitalisme in aanraking, omdat het zich verspreidde door kolonialisme.
Slide 33 - Diapositive
Bij kapitalisme wordt alles geregeld volgens de regel 'vraag en aanbod'.
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Vidéo
Beroepen die door weinig mensen gedaan kunnen worden krijgen vaak een hoger loon (fabriekseigenaar), dan beroepen die veel mensen gedaan kunnen worden (arbeider).
Slide 36 - Diapositive
Dit geld hetzelfde voor producten. Hoe meer er van een product aangeboden wordt, hoe lager de prijs. Hoe minder een product aangeboden wordt, hoe hoger de prijs.
Slide 37 - Diapositive
Hierdoor hebben eigenaren van bedrijven veel macht in een kapitalistisch systeem en kunnen ze veel winst maken.
Slide 38 - Diapositive
Tegenstelling communisme - kapitalisme
Slide 39 - Diapositive
Doordat tijdens de Koude Oorlog het Oostblok en het Westblok tegenover elkaar stonden was de tegenstelling enorm.
Slide 40 - Diapositive
Maken:
Jullie gaan nu zelf aan de slag in de reader:
Vul eerst de tabel in die bij tegenstelling communisme - kapitalisme hoort (opdracht 1).
Maak vervolgens de opdracht en vul de schema's van het communisme en kapitalisme in (opdracht 2).