Hablando del pasado

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Als je een "lopende actie"(gerundio: ik was aan het lezen toen ...) in het verleden wil noemen, dan gebruik je de ....
A
indefinido
B
imperfecto

Slide 2 - Quiz

Als je vertelt hoe je er vroeger uit zag, wat je karakter was, wat je leuk vond om te doen, waar je woonde, hoeveel vriendjes je had dan gebruik je de ....
A
indefinido
B
imperfecto

Slide 3 - Quiz

Als je wil opsommen/vertellen wat je gisteren gedaan heb (eerst, daarna, en ook ...) gebruik je de: ....
A
indefinido
B
imperfecto

Slide 4 - Quiz

Als je eenmalige actie uit het verleden wil vertellen, gebruik je de: ....
A
indefinido
B
imperfecto

Slide 5 - Quiz

Als je een gewoonte of herhalende actie uit het verleden wil noemen, gebruik je de: ....
A
indefinido
B
imperfecto

Slide 6 - Quiz

1. Schrijf de uitgangen van de imperfecto regelmatig
2. Schrijf de ik vorm van de 3 onregelmatige
werkwoorden in de imperfecto
timer
1:00

Slide 7 - Question ouverte

Antes
Siempre
Generalmente
Cuándo
En esa época
todos los días
vroeger
toen
in die tijd
altijd
In het algemeen
Elke dag

Slide 8 - Question de remorquage

1 - ¿Cuándo y dónde naciste?
2 - Welke verleden tijd is naciste?
3 - Waarom moet je hier juist die verleden tijd gebruiken?

Slide 9 - Question ouverte

Repasar el indefinido
Lee la información de la página 125 de tu libro de texto sobre el indefinido.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Werkwoord zonder klinkerverandering in de tegenwoordig tijd.
A
dormir
B
jugar
C
comer
D
preferir

Slide 12 - Quiz

Hij sliep (dormir)
A
dormió
B
duerme
C
dorme
D
durmió

Slide 13 - Quiz

Hij speelde (jugar)
A
jugó
B
juegó

Slide 14 - Quiz

STAMKLINKERWISSELING

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

El indefinido
1. yo (saber), él (morir), yo (ir), tú (decir)
2. Una regla del uso
3. 3 palabras claves

Slide 18 - Question ouverte

Contesta en español:
¿Qué cenaste/comiste anoche?

timer
0:20

Slide 19 - Question ouverte

Contesta en español:

¿Qué hiciste el fin de semana pasado?
timer
0:20

Slide 20 - Question ouverte

Contesta en español:
¿Qué serie viste en febrero?
timer
0:20

Slide 21 - Question ouverte

Contesta en español:
¿Quién hizo/preparó tu desayuno ayer?
timer
0:20

Slide 22 - Question ouverte

Kies het juiste woord in de zin en zet dit werkwoord in de indefinido. Stuur de antwoorden op.
timer
4:00

Slide 23 - Question ouverte