Week 48 - les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Il est neuf heures.

1. 9:00 uur
2. 9:15 uur
3. 9:30 uur
4. 8:00 uur

Il est dix heures et demie.

1. 10:00 uur
2. 10:15 uur
3. 10:30 uur
4. 10:45 uur

Il est midi.

1. 00:00 uur
2. 12:30 uur
3. 11:00 uur
4. 12:00 uur

Il est sept heures moins le quart.

1. 7:00 uur
2. 7:15 uur
3. 6:45 uur
4. 7:45 uur

Traduisez:
Het is vijf uur.

Traduisez:
Het is 8:15 uur.

Hoe ging het klokkijken?

1. Goed!
2. Redelijk, nog even oefenen
3. Matig, moet nog veel oefenen
4. Erg slecht

Programme:

* Répéter bloc A et B

* Corriger les devoirs

* Bloc C: les phrases-clés

* Bloc D: être

Répéter bloc A et B

- Eerst individueel oefenen met Quizlet Live

> Scan de QR-code in de Quizlet app of ga naar www.quizlet.live

> Na 2 potjes gaan we weer verder met Lessonup

- Neem Lessonup voor je en vertaal (eventueel met het boek erbij) de zinnen voor jezelf!

Traduisez:
De leraar valt.

Traduisez:
Ik ga eten.

Traduisez:
De jongere heeft een hekel aan wiskunde.

Corriger les devoirs

Ex. 6a (p. 104)

Faire des paires. 

Ex. 6b

Ex. 7a

1 Tu as quelles matières aujourd'hui?

2 Tu es en quelle classe?

Corriger les devoirs

Ex. 7b

1. Tu as quelles matières aujourd'hui?

J'ai ...

2. Tu es en quelle classe?

Je suis en cinquième.

Ex. 11 (p. 108)

1. week

2. beginnen

3. ochtend

4. talen

5. rugzak

6. huis 

Ex. 12b (p. 109)

1. Il est dix heures et quart.
2. Il est cinq heures et demie.
3. Il est midi moins le quart.
4. Il est deux heures.
5. Il est quatre heures et quart.
6. Il est huit heures. 

Bloc C (p. 110)

Ex. 13 en classe

Conversations en classe

Ex. 15: faites votre emploi du temps (lesrooster)

Temps: environ 10 minutes

Bloc D (p. 112)

Titel: 

Het werkwoord être (zijn)

Être = onregelmatig werkwoord

Je moet het rijtje dus uit je hoofd leren!

Neem over:

Ik ben =

Jij bent =

Hij is =

Zij is =

Wij zijn =

Jullie zijn/u bent =

Zij zijn =

Het is =

Het zijn =

Kijk nu naar het filmpje en vul het rijtje dat je net hebt overgenomen in. Probeer zoveel mogelijk in te vullen.

Check:

Ik ben =
je suis

Jij bent =
tu es

Hij is =
il est

Zij is =
elle est

Wij zijn =
on est / nous sommes

Jullie zijn/u bent =
vous êtes

Zij zijn =
ils sont / elles sont

Het is =
c'est

Het zijn = ce sont                                               * Waarom is dit handig om te weten?

Au travail!

* Faites ex. 17 et 18 (p. 113/114)

* Temps: environ 10 minutes

* Travail individuel ou à deux

* Questions? Posez-les!

* Prêt? (Klaar?) Corrigez svp!

Après: la fin du cours.

Le cours prochain:

Pas de devoirs!

Si vous voulez, faites ex. 17 et 18 + l'emploi du temps.

On va répéter bloc C et D + bloc H de chapitre 2.