18-03-2025

18-03-2025 Spaans 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

18-03-2025 Spaans 

Slide 1 - Diapositive

En la cocina

Slide 2 - Diapositive


Ik ken de betekenis van het werkwoord gustar 
Ik ken de ontkennende vorm van het werkwoord gustar 
Ik ken een aantal gerechten en drankjes in het Spaans 
Ik ken de betekenis van het werkwoord querer 





Leerdoelen  

Slide 3 - Diapositive

La comida

Slide 4 - Diapositive

Gustar (ontkenning)

Slide 5 - Diapositive

¿Te gusta .....? - werkwoord 

¿Qué te gusta?
Waar houd je van?
¿Te gusta la pizza?
Houd je van pizza?
¿Te gustan los videojuegos?
Houd je van videogames?
Antwoorden

Me gusta la pizza. 
Me gustan los video juegos, 
Sí me gusta.
No me gusta.

Sí/no me gustan.

Slide 6 - Diapositive

hoe zeg je...?
Schrijft in je schrif de volgende zinnen:
1. Maria houdt van kip
2. Jij houdt van koekjes.
3. Ik houd van pizza.
4. Ik houd niet van vis.
timer
10:00

Slide 7 - Diapositive

Nakijken
1. A Maria le gusta  el pollo.
2. (A ti) te gustan las galletas.
3. (A mí) me gusta la pizza 
4. (A mí) no me gusta el pescado. 

Slide 8 - Diapositive

En España......
  • Desayuno (ontbijt): 7h - 9h

  • Almuerzo ("tweede ontbijtje"): 10h - 12 h

  • Comida (lunch): 14h-16h

  • Merienda (tussendoortje): 17h-19h

  • Cena (avondeten): 21h-23h

Slide 9 - Diapositive

¿Qué vocabulario cononces sobre la comida? ¡Escribe 5 palabras!

Slide 10 - Question ouverte

Responde en frases completas:
1. ¿Cuál es tu comida favorita?
¿Cuál es la comida que menos te gusta?

Slide 11 - Question ouverte

13

Slide 12 - Vidéo

Conversación 2

Slide 13 - Diapositive

Conversación 5

Slide 14 - Diapositive

¡Nada!

Slide 15 - Question de remorquage

LA COMIDA
Welke woorden heb je vandaag geleerd?

Slide 16 - Carte mentale

00:19
Wat betekent: 'la comida'?
A
de keuken
B
het eten
C
eten
D
de koelkast

Slide 17 - Quiz

00:51
"En la cocina hay fruta, verdura y carne"
A
In de keuken vind je fruit, groente en vlees
B
In de keuken vind je fruit, brood en water
C
In de keuken vind je fruit, groente en bonen
D
In de keuken vind je fruit, kaas en water

Slide 18 - Quiz

01:06
Hun favoriete fruit is: manzana y naranja. Wat zijn dat?
A
appel en banaan
B
peer en mango
C
banaan en kiwi
D
appel en sinaasappel

Slide 19 - Quiz

01:16
"Lechuga para la ensalada". Wat is 'lechuga'?
A
groente
B
salade
C
sla
D
melk

Slide 20 - Quiz

01:25
Wat is vis in het Spaans?
A
sardina
B
pescado
C
camarones
D
mar

Slide 21 - Quiz

01:49
Wat zijn 'eieren' in het Spaans?
A
pan
B
eggos
C
verduras
D
huevos

Slide 22 - Quiz

02:17
Wat is 'water' in het Spaans?
A
agua
B
leche
C
vino
D
arroz

Slide 23 - Quiz

02:21
Wat is 'jugo de manzana'?
A
wijn
B
j'us
C
appelsap
D
limonade

Slide 24 - Quiz

02:37
hoe zeg je: thee drinken
A
comer té
B
tomar té
C
lavar té
D
cortar té

Slide 25 - Quiz

03:08
Wat zijn: papas?
A
vader
B
aardappelen
C
wortels
D
paprika

Slide 26 - Quiz

03:37
Wat het 'zout' in het Spaans?
A
sal
B
pimienta
C
azúcar
D
cilantro

Slide 27 - Quiz

03:47
Wat betekent: fruta y verdura?
A
fruit en groente
B
fruit en eieren
C
fruit en kaas
D
fruit en vlees

Slide 28 - Quiz

03:52
Wat is 'pescado'?
A
ham
B
groente
C
vlees
D
vis

Slide 29 - Quiz

Evaluatie lesdoel: Ik kan in een video door te kijken en te luisteren woorden herkennen uit mijn leerstof.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage