Thema 7 stevigheid en beweging b1 en 2

• Groen
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Thema 7
Stevigheid en beweging

Basisstof 1 en 2

Het dierenrijk

In het dierenrijk zijn er 7 ‘stammen’

Sponzen

Holtedieren 

Wormen

Weekdieren

Geleedpotigen (heeft weer 4 klassen)

Stekelhuidigen

Gewervelden (heeft weer 5 klassen)

Indelen in het dierenrijk

Op welke kenmerken let je wanneer je een dier in de juiste stam wil indelen?

Wat is er onjuist aan de uitspraak: 'Ik vind spinnen echt de meest vieze insecten!'

Doel van basisstof 1

- Je kunt in een afbeelding van het skelet (geraamte) de beenderen of botten 

- Je kan de vier functies van het skelet benoemen

-Je kunt pijpbeenderen en platte beenderen onderscheiden

-Je kunt verband leggen tussen de vorm en functie van botten bij zoolgangers, teengangers en topgangers

Het skelet

Hoeveel botten heeft het menselijk lichaam?

Heeft een vlieg een inwendig of een uitwendig skelet?

1. Inwendig skelet
2. Uitwendig skelet

Heeft een worm een skelet?

1. Ja
2. Nee

3 mogelijkheden

- inwendig skelet (gewervelden)

- uitwendig skelet (geleedpotigen)

- geen skelet (holtedieren, weekdieren en wormen)

Welke functies heeft het skelet?

De vier functies van het skelet

- Het geeft stevigheid

- Het beschermt onderliggende organen

- Het maakt beweging mogelijk.

- Botten geven vorm aan je lichaam (denk aan het hoofd zonder bot er in...)

Beenmerg

In beenderen zit beenmerg.
- rood beenmerg --> maakt rode en witte bloedcellen aan
- geel beenmerg --> opgeslagen vet in mergholte

Zoek de overeenkomsten met het skelet van de mens.

Bovenarm

Elleboog

onderarm

zitbeenknobbel

knie

Hak

paard: voorknie
mens: pols

Aan de slag

- Maak de opdrachten van basisstof 1 in learnbeat (7.1)

- We werken de eerste 5 minuten in stilte

- Ben je klaar? ga dan door met de opdrachten van basisstof 2

Wie is de zoolganger?

1. De hond
2. De kat
3. De mens
4. De ezel

Basisstof 2

Kraakbeenweefsel en beenweefsel

Doel van basisstof 2

Je kunt de kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen en in afbeeldingen de delen benoemen. Ook kun je beschrijven hoe de samenstelling van beenderen verandert tijdens het leven.

Kraakbeen

Op plaatsen waar je lichaam stevig is en soepel, zit kraakbeen. Het zit bijvoorbeeld in je neus, je oorschelpen en tussen je ribben. Omdat er kraakbeen tussen de wervels van je wervelkolom zit, kun je rug buigen en strekken.

In kraakbeen zit veel lijmstof en weinig kalk.

Tussencelstof van kraakbeen

- kraakbeencellen liggen in groepjes in tussencelstof
- door de tussencelstof is kraakbeen stevig en
buigzaam

Beenweefsel

• stevig en een beetje buigzaam
• de cellen liggen in de tussencelstof in kringen rondom fijne kanaaltjes met bloedvaten
• kalkzouten geven stevigheid
• lijmstof zorgt voor buigzaamheid
  

Je skelet verandert

- Bij kinderen zit er nog lijmstof in de tussencelstof

- Bij ouderen bevat het tussencelstof nog maar weinig lijmstof

Bottenbingo

- Ik wijs steeds een bot aan

-Heb je het bot op je bingo kaart staan vink hem dan af (probeer het echt zonder boek te doen)

- Volle kaart? dan roep je bingo

Aan de slag

Maak de opdrachten van basisstof 2 in Learnbeat (7.2).

We werken de eerste 5 minuten in stilte.

Heb je basisstof 1 en 2 af én nagekeken? Doe dan even wat voor jezelf.

Hoe vond je het om met LessonUp te werken?

Controle vraag:
Benoem hoe de samenstelling van beenderen veranderd tijdens het leven. ( van baby tot 80 jarige )