2km - persoonlijk vnw + (fe)esttenten

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Zoek de persoon in de zin
Wat is de stam van het werkwoord?
Vul de juiste uitgang achter de stam in
Stap 1
Stap 2
Stap 3

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wat is de vertaling van
jullie

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de vertaling van
jij

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de vertaling van
hij

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de vertaling van
u

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de vertaling van
wij

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Wie is de persoon in de zin?
Ich kaufe mir ein neues Fahrrad.

Slide 14 - Question ouverte

Wie is de persoon in de zin?
Spielt Mara auch Volleyball am Montag?

Slide 15 - Question ouverte

Wie is de persoon in de zin?
Die Freunde machen heute nichts.

Slide 16 - Question ouverte

Wie is de persoon in de zin?
Liebst du diesen Song auch so?

Slide 17 - Question ouverte

Wie is de persoon in de zin?
Alex, Tom und Emil schreiben den Brief.

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij welke uitgang?
e
st
t
en
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie

Slide 20 - Question de remorquage

Slide 21 - Diapositive

spielen
Er ____ keinen Fußball mehr.

Slide 22 - Question ouverte

machen
Was hast du gestern ____ (volt dw)?

Slide 23 - Question ouverte

kaufen
Wie viele Sachen ____ ihr auf Vorrat?

Slide 24 - Question ouverte

lieben
Anna, wen ____ du am meisten?

Slide 25 - Question ouverte

folgen
Wir ____ dir egal wohin es geht.

Slide 26 - Question ouverte

lesen
Ich ____ gerne Bücher auf Englisch.

Slide 27 - Question ouverte

werden
Was ____ Sie morgen tun?

Slide 28 - Question ouverte

wohnen
Ihr ____ zusammen mit mir.

Slide 29 - Question ouverte

schreiben
Ich ____ einen Brief.

Slide 30 - Question ouverte

kochen
Du ____ heute das Abendessen.

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive