Past Simple - Past Continuous

Past Simple - Past Continuous
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Past Simple - Past Continuous

Slide 1 - Diapositive

The Past Simple
Bij regelmatige ww                              Bij onregelmatige ww
altijd het hele WW + ed



Je gebruikt de Past Simple als je zeker 
weet dat iets in het verleden gebeurd is
en nu afgelopen is.

2e rij (Past Simple)

Slide 2 - Diapositive

Vragen en ontkenningen
Bij alle werkwoorden (regelmatig en onregelmatig) hetzelfde:

Vragen: Did + onderwerp + hele werkwoord
Ontkenningen: Onderwerp + didn't + hele werkwoord

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden Past Simple
LADY (afkorting van de 4 soorten signaalwoorden) W
Last (last year, last summer)
Ago (a year ago, two days ago)
Date (een datum)
Yesterday
When ..?

Slide 4 - Diapositive

Choose the correct Past Simple form:
(+) My sister ....... with her friends yesterday.
A
has played
B
played
C
plaied
D
did played

Slide 5 - Quiz

(?) ..... for his test?
A
Did he studyed
B
Did he studied
C
Studied he
D
Did he study

Slide 6 - Quiz

(-) I ..... him with his test.
A
didn't helped
B
didn't help
C
helped not
D
didn't helping

Slide 7 - Quiz

(+) I .... them a nice story
A
telled
B
did telled
C
did told
D
told

Slide 8 - Quiz


(?) Where ..... those boots?
A
did he buy
B
did he bought
C
bought he
D
buyed he

Slide 9 - Quiz

I can use the Past Simple
Yes.
Not yet.

Slide 10 - Sondage

Past Simple - Past Continuous

Slide 11 - Diapositive

Past Continuous
Wanneer gebruik je Past Continuous?

Eigenlijk is het heel simpel, want er geldt maar 1 regel:
  • Je gebruikt de Past Continuous om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje duurde of een tijdje aan de gang was.:
I was washing my car when...

  • Het verschil met de Past Simple is dus dat de Past Simple gaat om een moment, terwijl de Past Continuous gaat over een langere gebeurtenis


Slide 12 - Diapositive

Past Continuous
Hoe maak je die?

De regel is vrij eenvoudig:
  • Past Continuous = was / were + werkwoord+ing

  1. was hoort bij enkelvoud (I, he, she, it)
  2. were hoort bij meervoud en bij you (you, we, you, they)


Slide 13 - Diapositive

Past Continuous 

Klik hier voor extra online oefeningen.

Op de volgende pagina vind je video uitleg over dit onderwerp.
(wat er wordt verteld over onregelmatige werwoorden hoef je dit jaar nog niet te kennen!)

Slide 14 - Diapositive

I understand how to make sentences in the Past Continuous
Yes
Not yet

Slide 15 - Sondage

Wanneer gebruik
je de
Past Continuous?
A
Als iets aan de gang is
B
Als iets gisteren is gebeurd
C
Als iets een tijdje aan de gang was
D
Als je wilt zeggen wat je aan het doen bent

Slide 16 - Quiz

Past Continous  &  Past Simple




Past Continuous = al aan de gang (duurde lang)
Past Simple = iets gebeurde (kort)
Let op: to like - liking     to plan - planning

Slide 17 - Diapositive

Past simple or Past continuous?

I was having a shower.
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 18 - Quiz

We sang that song yesterday.
A
Past Simple
B
Past continuous

Slide 19 - Quiz

I can recognise sentences in the Past Simple and the Past Continuous
Yes
Not yet

Slide 20 - Sondage

Last year I _____
(visit) Paris and Rome.
A
was visiting
B
visited
C
were visiting
D
visitted

Slide 21 - Quiz

We ______
(watch) TV when we ______
(hear) a loud noise.
A
watched - were hearing
B
watched- was hearing
C
were watching - heard
D
was watching - heard

Slide 22 - Quiz

He ____
(work) in the garden when he _____
(find) the money.
A
worked - were finding
B
worked - was finding
C
were working - found
D
was working - found

Slide 23 - Quiz

I can use the Past Simple and the Past Continuous in sentences
Yes
Not yet

Slide 24 - Sondage