Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welcome
Slide 1 - Diapositive
What do you need?
- iPad
- binder
- pen
- ear-/headphones
Slide 2 - Diapositive
Today's special
- Absenten controle
- Herhaling much / many
- Herhaling bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Diapositive
Herhaling
much / many (a) little / (a) few
Slide 4 - Diapositive
J: Grammar
much / many (a) little / (a) few
Slide 5 - Diapositive
much / many / (a) little / (a) few
much / many = veel
Much
niet telbaar, geen meervoud van maken
begrippen, poedertjes, vloeistoffen en gassen
Many > telbaar, je kunt er meervoud van maken
Slide 6 - Diapositive
much / many / (a) little / (a) few
little / few = weinig
little
niet telbaar, geen meervoud van maken
begrippen, poedertjes, vloeistoffenen gassen
few > telbaar, je kunt er meervoud van maken
Slide 7 - Diapositive
much / many / (a) little / (a) few
a little = een beetje niet telbaar, geen meervoud van maken begrippen, poedertjes, vloeistoffenen gassen a few = een paar telbaar, je kunt er meervoud van maken
Slide 8 - Diapositive
telbaar of niet telbaar?
Slide 9 - Diapositive
1. friends
A
telbaar
B
niet telbaar
Slide 10 - Quiz
2. people
A
telbaar
B
niet telbaar
Slide 11 - Quiz
3. milk
A
telbaar
B
niet telbaar
Slide 12 - Quiz
4. fish
A
telbaar
B
niet telbaar
Slide 13 - Quiz
5. sugar
A
telbaar
B
niet telbaar
Slide 14 - Quiz
6. money
A
telbaar
B
niet telbaar
Slide 15 - Quiz
7. glasses of water
A
telbaar
B
niet telbaar
Slide 16 - Quiz
8. oxygen (zuurstof)
A
telbaar
B
niet telbaar
Slide 17 - Quiz
9. sugarcubes
A
telbaar
B
niet telbaar
Slide 18 - Quiz
10. drops of water
A
telbaar
B
niet telbaar
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Aantekening
Regels
1
Uitzonderingen
2
Let op
3
Slide 22 - Diapositive
telbaar of niet telbaar?
Slide 23 - Diapositive
1. Mister Sebel is a ... teacher.
A
fantastic
B
fantastically
Slide 24 - Quiz
2. Class M2D is always ... loud.
A
terrible
B
terribly
Slide 25 - Quiz
3. The hulk is ... strong.
A
incredible
B
incredibly
Slide 26 - Quiz
4. He has a ... girlfriend.
A
beautiful
B
beautifully
Slide 27 - Quiz
5. The dog barks ... .
A
loud
B
loudly
Slide 28 - Quiz
6. He does ... dangerous work.
A
extreme
B
extremely
Slide 29 - Quiz
7. My wife is a ... cook.
A
terrible
B
terribly
Slide 30 - Quiz
8. Marie ... opened her presents.
A
slow
B
slowly
Slide 31 - Quiz
9. Be ... . That lion looks dangerous.
A
careful
B
carefully
Slide 32 - Quiz
10. He plays the guitar very ... .
A
good
B
well
Slide 33 - Quiz
Homework
- Leren: - Vocab A (22 words) - Vocab B (16 words) - Vocab C (16 words) - Vocab D (8 words) - Vocab G (19 words) - Vocab H (21 words) - Vocab I (3 words) - Stone 4 (14 sentences) - Stone 5 (8 sentences) - Stone 6 (14 sentences)
105 words
36 sentences
Grammar bijwoord - bijvoeglijk nw much, many, etc.