1BK Thema 3 Ordening oefentoets

Oefentoets Biologie Thema 3 Ordening
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets Biologie Thema 3 Ordening

Slide 1 - Diapositive

Welk rijk heeft géén celkern?
A
bacteriën
B
schimmels
C
planten
D
dieren

Slide 2 - Quiz

Schimmels kunnen ziekten veroorzaken. Wat is een voorbeeld van ziekte door schimmel?
A
koortslip
B
longontsteking
C
zwemmerseczeem
D
hoofdluis

Slide 3 - Quiz

Met welk organisme
wordt rode wijn gemaakt?
A
schimmels
B
bacteriën

Slide 4 - Quiz

Een spore is...
A
een celwand
B
een cel waaruit een nieuw organisme kan groeien
C
een celkern
D
een zaadplant

Slide 5 - Quiz

In welke groep(en) halen de dieren adem met longen?
12
A
alleen zoogdieren
B
vogels en zoogdieren
C
reptielen, vogels en zoogdieren
D
amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren

Slide 6 - Quiz

Vis
Vogel
Zoogdier
Reptiel
Amfibie
Sleep de juiste huid naar het juiste dier.

Slide 7 - Question de remorquage

Deel maar in!
Mossen
Varens
Zaad-
planten

Slide 8 - Question de remorquage

Hebben bacterie cellen een celkern?

A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Hoe planten mossen zich voort?
A
Zaden
B
Sporen
C
Bloemen
D
Vruchten

Slide 10 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Dit is een varen en dit is een zaadplant
B
Dit is een varen en dit is een sporenplant
C
Dit is een gras en dit is een zaadplant
D
Dit is een gras en dit is een sporenplant

Slide 11 - Quiz

Sporenplant of zaadplant?
A
Zaadplant
B
Sporenplant

Slide 12 - Quiz

Met welke organismen wordt yoghurt gemaakt?
A
bacterien
B
schimmels

Slide 13 - Quiz

Plant
Dier
Schimmel
Bacterie

Slide 14 - Question de remorquage

Van welk organisme zie je hier de cellen?
A
Schimmels
B
Planten
C
Dieren
D
Bacterieën

Slide 15 - Quiz

Planten bacteriën zich voort door deling?
A
Ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een schadelijke schimmel?
A
gist
B
voetschimmel
C
champignon
D
paddenstoel

Slide 17 - Quiz

Bij welke groep van planten vindt de voortplanting plaats door middel van sporen die ontstaan in hoopjes aan de onderkant van de bladeren?
A
Bomen
B
Grassen
C
Mossen
D
Varens

Slide 18 - Quiz

Een hagedis is een reptiel. Gebruikt hij kieuwen om adem te halen?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Hoe plant een schimmel zich voort?
A
zaden
B
sporen
C
deling
D
bloemen

Slide 20 - Quiz

Wie hebben er sporendoosjes?
A
Planten
B
Varens
C
Mossen
D
Schimmels

Slide 21 - Quiz

Welke 3 kenmerken horen bij de REPTIELEN
Reptielen
Ademen met longen
Leggen eieren zonder schaal
Huid bedekt met slijm
Leggen eieren met leerachtige schaal
Leggen eieren met kalkschaal
Huis bedekt met schubben

Slide 22 - Question de remorquage

Sleep de benaming van de groep naar het juiste plaatje.
Reptiel
Zoogdier
Vogel
Vis
Amfibie

Slide 23 - Question de remorquage

Welke soort voortplanting hoort bij welke stam?
Amfibieën
Reptielen
Vogels
Vissen
Zoogdieren

Slide 24 - Question de remorquage

Wanneer kun je met zekerheid zeggen dat deze honden tot dezelfde soort horen?
A
Als ze zich kunnen voortplanten.
B
Als de uiterlijke kenmerken genoeg overeenkomen
C
Als ze in hetzelfde gebied voorkomen.
D
Als ze voor vruchtbare nakomelingen kunnen zorgen.

Slide 25 - Quiz

Bestaan bacteriën uit meerdere cellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Waar in de mens zitten bacteriën?
A
In de darmen
B
In de mond
C
In de slokdarm
D
In al deze plekken

Slide 27 - Quiz

Behoren mensen tot
dezelfde soort?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Tot welke groep hoort deze cel?
A
Bacteriën
B
Dieren
C
Planten
D
Schimmels

Slide 29 - Quiz

Sleep naar de juiste plek
Celwand, celkern en bladgroenkorrels
Celwand en celkern, geen bladgroenkorrels
Celwand, geen celkern en geen bladgroenkorrels
Celkern, geen celwand en geen bladgroenkorrels
Planten
Bacteriën
Dieren
Schimmels

Slide 30 - Question de remorquage

Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels

Slide 31 - Quiz

Een champignon behoort tot het rijk van de planten.

A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

Hebben zaadplanten bloemen?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

In welk rijk hebben vindt voortplanting plaats door middel van deling?
A
dieren
B
planten
C
bacterien
D
schimmels

Slide 34 - Quiz

Welk voedingsmiddel wordt gemaakt met behulp van bacteriën?
A
Brie
B
Brood
C
Zuurkool
D
Wijn

Slide 35 - Quiz

Waar leven amfibieën?
A
Op het land en in het water.
B
Op het land en in de lucht.
C
In het water en in de lucht.
D
In de lucht.

Slide 36 - Quiz

Op rottend fruit tref je vaak witte, 'pluizige' draden aan.
Deze draden zijn organismen.
Bij welk soort organisme horen deze draden?

A
Dieren
B
Planten
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 37 - Quiz

Wat hebben een parkiet, een hond, een zalm en een slang met elkaar gemeen?
A
Ze ademen allemaal met longen.
B
Ze hebben allemaal haren.
C
Ze hebben allemaal een wervelkolom.
D
Ze leven allemaal op het land.

Slide 38 - Quiz

In welke vier rijken worden organismen ingedeeld?
A
planten, dieren, mensen, auto's
B
planten, dieren, schimmels, bacteriën
C
dieren, schimmels, mensen, bacteriën,
D
schimmels, bacteriën, dieren, geleedpotigen.

Slide 39 - Quiz

Waaraan herken je een cel van een bacterie?
A
celwand
B
celkern
C
bladgroenkorrel
D
geen celkern

Slide 40 - Quiz

Waaraan herken je een dierlijke cel?
A
geen celwand , wel celkern
B
geen celwand, geen celkern
C
wel bladgroenkorrel, wel celkern
D
wel celwand, wel celkern

Slide 41 - Quiz

Waaraan herken je een cel van een schimmel?
A
wel celwand , wel celkern
B
geen celwand, geen celkern
C
wel celwand, geen celkern
D
geen celwand, wel celkern

Slide 42 - Quiz

Wat heeft een plantaardige cel wat de andere cellen niet hebben?
A
celwand
B
celkern
C
bladgroenkorrel
D
celmembraan

Slide 43 - Quiz

Een bacterie...
A
bestaat uit een bacteriekolonie
B
bestaat uit een klein groepje cellen
C
bestaat uit 1 cel
D
is geen cel

Slide 44 - Quiz

Bij warm weer leg
je voedsel in de
koelkast...
A
omdat het voedsel dan beter smaakt
B
ziekmakende bacteriën kunnen zich dan minder voortplanten
C
het hoeft niet, eigenlijk is dat onzin
D
gezonde bacteriën blijven dan beter aanwezig in het voedsel

Slide 45 - Quiz

Nuttige bacteriën
Schadelijke bacteriën

Slide 46 - Question de remorquage

Er is 1 bacterie. Deze deelt zich elke 20 minuten. Hoeveel heb je er na 1 uur.
A
8
B
16
C
4
D
6

Slide 47 - Quiz

De ezel en het paard kunnen samen jongen krijgen. Horen zij bij dezelfde soort?
A
nee, want hun jongen zijn niet vruchtbaar.
B
nee, want ze zien er niet het zelfde uit
C
ja, want ze krijgen jongen.
D
ja, want ze lijken heel erg op elkaar.

Slide 48 - Quiz

Sleepvraag
Rijk van de dieren
Rijk van de planten
Rijk van de bacteriën
Rijk van de schimmels

Slide 49 - Question de remorquage

Wat ga je doen?
Online: test jezelf en diagnostische toets maken!

Slide 50 - Diapositive