HAVO Financiële Zelfredzaamheid Hoofdstuk 6 les 1 tm 6.10

Hoofdstuk 6 Beleggen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6 Beleggen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?

Uitleg hoofdstuk 6 t/m opdracht 6.9

Opdrachten maken 

Afsluiten les

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
-  De vermogenstitels waarin belegd kan worden kunnen noemen.
- Verschil in risico en rendement tussen sparen en beleggen kunnen uitleggen. En het verband noemen tussen het risico en het te verwachte rendement.
- Welke twee vormen van rendement je op aandelen kan behalen benoemen
- Uitleggen wat nominale waarde, beurskoers, aandelenkoers en emissiekoers betekent en herkennen/analyseren in een tekst/casus

Slide 3 - Diapositive

Spaarvormen 
Sparen op een bankrekening: geen risico, wordt vaak niet eens gezien als beleggen.

Sparen voor pensioen:
AOW: sociale verzekering via omslagstelsel
Bedrijfspensioen: verplicht deelnemen aan een regeling via de werkgever (bijv. ABP)

Slide 4 - Diapositive

Vrij opneembare spaarvormen: 
Altijd direct beschikking over spaargeld (kan ook je betaalrekening zijn), tegen een variabele rente, inleg en opname is vrij (geen boete).
Niet-vrij opneembare spaarvormen:
Deposito: voor een bepaalde periode, tegen een bepaalde vaste rente zet je je spaargeld vast. Je ontvangt dan meer rente dan op een 'vrije' spaarrekening;

Slide 5 - Diapositive

Inkomen na pensionering 
Inkomen uit arbeid of winst uit onderneming 
AOW
Pensioen
Lijfrente of banksparen
Gewoon sparen (of beleggen)
verplicht 
vrijwillig sparen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Waarin kun je beleggen?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Vidéo

Aandelen
Een aandeel is een bewijs van deelname in het eigen vermogen van een BV of NV.

Nominale waarde is het bedrag dat op het aandeel staat.
Emissiekoers is de prijs bij uitgifte van aandelen.
Beurskoers is de prijs die op de effectenbeurs tot stand komt door vraag en aanbod.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Nominale waarde
Beurskoers
Emissiekoers
Aandelenkoers
De prijs waarvoor de nieuwe gecreëerde aandelen worden verkocht
De prijs die tot stand komt door vraag en aanbod op de beurs
Beurskoers
De afgedrukte prijs op een aandeel en die vermeld staat in de statuten

Slide 13 - Question de remorquage

Wat heeft effect op de beurskoers?
1. De marktrente --> bij een stijgende marktrente zoeken beleggers alternatieven om rendement op het vermogen te behalen. Hierom kan vraag naar aandelen dalen (andere belegginsopties zoals obligaties worden aantrekkelijker)
2. Macro economische ontwikkelingen --> inflatie, rente en werkloosheid hebben invloed op de koers van aandelen. 
Stijgende werkloosheid of inflatie leidt tot daling besteedbaar inkomen --> zorgt er voor dat bedrijven minder verkopen --> waarde van het aandeel van dit bedrijf kan hierom dalen
3. Het sentiment --> komt het bedrijf slecht in het nieuws? Dan daalt de waarde van het aandeel. Andersom kan ook het geval zijn --> Beleggers maken beslissingen op basis van wat zij verwachten dat de toekomst brengt (PVV aan de macht, wat betekent dit voor bedrijven?)

Slide 14 - Diapositive

Rendement op aandelen
Koerswinst = winst op de koers van een aandeel
Dividend = winstuitkering dat uitgekeerd wordt aan de aandeelhouders

Slide 15 - Diapositive

Obligatie 
Dit is een stukje van een 'grote' lening: de obligatielening
(kan een staatsobligatie zijn of bedrijfsobligatie) 
Couponrente = vast rentepercentage over de nominale waarde van de obligatie

Slide 16 - Diapositive

Rente en Obligatiekoers
De obligatie geeft een vaste rentevergoeding. Is deze vergoeding hoger dan de huidige marktrente dan is de obligatie aantrekkelijk          Vraag naar obligatie stijgt           Koers stijgt.   Omgekeerd werkt dit ook!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag

Opgave 6.1 t/m 6.10 maken

Slide 19 - Diapositive

Aandeel versus obligatie

Slide 20 - Diapositive

hoog
hoog
laag
risico
rendement
aandeel Unilever
obligatie bedrijf
obligatie overheid
sparen
aandeel
Startup

Slide 21 - Question de remorquage

Effectenbeurs 
(waar worden al die effecten verhandeld?)
Effecten: waardepapieren die kunnen worden gekocht en verkocht. Bijv.aandelen, obligaties, opties

Bank (vergunninghouders van de AFM) voert de aan- en verkooptransacties uit en de belegger betaalt hiervoor provisie.

Slide 22 - Diapositive

Hoe kan je aan aandelen verdienen?
* Dividend (winstuitkering voor aandeelhouders)
* Koerswinst (kan ook verlies zijn!)

Dividendrendement:   Dividend      x 100%
                                     Beurskoers
Koersrendement:       Verkoopprijs - inkoopprijs    x 100%
                                            inkoopprijs
Aandelenrendement: beide optellen

Slide 23 - Diapositive

De dividenduitkering door Groko is €2,80 per aandeel. De beurskoers is €37, de nominale waarde is €20,- Bereken het dividend-rendement.
A
7,6%
B
85%
C
45,9%
D
14%

Slide 24 - Quiz

Het aandelen rendement is:

A
De koerswinst die je maakt bij verkoop
B
Het koersrendement en dividendrendement
C
Het dividend dat wordt uitgekeerd
D
(Dividend/koers) x 100%

Slide 25 - Quiz

Organen van een organisatie (NV)
Algemene vergadering van aandeelhouders
Hoogste macht binnen een NV.
Beslist over het wijzigen van statuten.
Benoemt en ontslaat de bestuurders (RvB)
Keurt de jaarrekening en winstverdeling goed.

Raad van bestuur (RvB)
Dagelijkse  leiding ook wel directie genoemd.

Raad van commissarissen (RvC)
Houdt toezicht op het voorbestaan van de onderneming op lange termijn (financiën, genomen risico's, strategie, belangen aandeelhouders). Geeft verder gevraagd en ongevraagd advies aan het bestuur.

Slide 26 - Diapositive