Communicatie - Hoofdstuk 1

Communicatie MZ 3-4
Lesplanning:

- Terugblik introductie les
- Opzet communicatie leerjaar 1
- Starten module 1, hoofdstuk 1 'Communicatie'. 
- Zelfstandig verwerken van opdrachten
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Communicatie MZ 3-4
Lesplanning:

- Terugblik introductie les
- Opzet communicatie leerjaar 1
- Starten module 1, hoofdstuk 1 'Communicatie'. 
- Zelfstandig verwerken van opdrachten

Slide 1 - Diapositive

Noem een situatie waarin je dacht dat je elkaar goed begreep maar er toch sprake was van een miscommunicatie.

Slide 2 - Question ouverte

Hoofdstuk 1 - Communicatie
Communicatie =
Bewust of onbewust overbrengen van een boodschap. Hoe doe je dit?

Kan ook eenzijdig zijn. 

Interactie = 
Wederzijdse beïnvloeding. 
Eenzijdige communicatie kan dus niet binnen de interactie. 

Slide 3 - Diapositive

Hoofdstuk 1 - Communicatie
Communicatieschema

Zender: Geeft de boodschap
Ontvanger: Ontvangt de boodschap.

Effectieve communicatie: de boodschap wordt ontvangen (begrepen) zoals bedoeld door de zender. 


Communicatie kan verlopen op verschillende manieren: mondeling, schriftelijk, symbolen etc. Wat valt hier volgens jullie onder?

Slide 4 - Diapositive

Hoofdstuk 1 - Communicatie
Voor effectieve communicatie zijn twee dingen nodig:
1. De boodschap moet goed geformuleerd worden door de zender.
2. De boodschap moet goed ontvangen worden door de ontvanger. 

Of bovenstaande lukt is afhankelijk van de interpretatie en het referentiekader van je gesprekspartner. 

Waardoor ontstaat het referentiekader?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Een blog is een vorm van verbale communicatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Hoofdstuk 1 - Communicatie
Verbale communicatie =
Alle communicatie waarbij iemand met woorden (gesproken/ geschreven) informatie overbrengt. 

Nonverbale communicatie =
Alle communicatie die niet via woorden verloopt (dit gebeurt bewust en onbewust). 


- Non verbale communicatie ondersteunt de verbale communicatie maar kan de verbale communicatie ook tegenspreken. In het laatste geval spreek je van tegenstrijdige communicatie. 

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel procent van onze communicatie bestaat uit non verbale communicatie?
A
50
B
70
C
90
D
100

Slide 10 - Quiz

Communicatie - Hoofdstuk 1
Vormen van non verbale communicatie:

- Uiterlijk
- Lichaamshouding
- Gebaren
- Oogcontact
- Stem
- Gezichtsuitdrukkingen

Slide 11 - Diapositive

Hoofdstuk 1 - Communicatie
Groepsopdracht: oefenen met verbale en non- verbale communicatie. Tijd: 15 minuten.


 Hoe:
 1. Zoek individueel op internet een kort kinderverhaaltje/ sprookje
2. Om de beurt spreken jullie het verhaaltje/ sprookje zo levendig mogelijk uit
3. Gebruik hierbij je hele lijf, dus zowel je non- verbale als verbale communicatie
4. Overdrijf zodat het overkomt! 

Hulpmiddel: Boek communicatie en ondersteuning, module 1, hoofdstuk 1. 

Klaar: Bespreek de volgende vragen en noteer de antwoorden:
* Kwam de communicatie over zoals bedoeld? Waarom wel/ niet?
* Welke non verbale communicatie ondersteunde het verhaal?

Slide 12 - Diapositive

Communicatie - Hoofdstuk 1
De vier aspecten van een boodschap:

1. Inhoudelijk aspect
De feitelijke woorden, inhoud.

2. Relationeel aspect
De relatie die jij met diegene hebt.

3. Appellerend aspect
Het doel en invloed wat je wilt uitoefenen.

4. Expressief aspect
Eventuele onderliggende emotie(s)

Slide 13 - Diapositive

Jij wilt graag dat een cliënt zijn/ haar bed gaat verschonen.

Je vraagt 'Ga je vandaag je bed verschonen?'

Over welk communicatieaspect gaat het hier?
A
Inhoud
B
Relationeel
C
Appellerend
D
Expressief

Slide 14 - Quiz

Communicatie - Hoofdstuk 1
Communicatiestijlen = 
De manier waarop jij jezelf uitdrukt binnen de communicatie. 
Je kan wisselen tussen stijlen maar iedereen heeft een voorkeursstijl. 

De vier voorkomende stijlen:
1. Analyser
2. Promotor
3. Supporter
4. Controller

Slide 15 - Diapositive

In onderstaand voorbeeld zitten de vier verschillende communicatiestijlen verstopt. In welke herken jij jezelf?
A
Ron is om 13.00 uur al aanwezig, ruim voor de afspraak. Hij zit aan tafel en leest een boek om inspiratie op te doen. Hij zegt weinig.
B
Noor is ook ruim op tijd. Als ze binnenkomt zegt ze Ron vluchtig hoi. Dan gaat ze aan de slag en deelt Ron mee dat ze de woonkamer gaat versieren en daarna de rest wil organiseren.
C
Juul komt op tijd binnen. Pakt koffie en gaat lekker zitten. Ze begint met Ron te kletsen en stelt hem allerlei vragen.
D
Selin komt als laatste binnen, iets te laat. Ze roept iedereen luid gedag en vertelt over van alles wat haar is overgekomen. Alle aandacht gaat naar Selin.

Slide 16 - Quiz

Communicatie - Hoofdstuk 1
Groepsopdracht - Expertgroepjes. 

Deel 1, 10 minuten:
1. Maak groepen van 4. 
2. Ieder groepslid wordt expert van één communicatiestijl (analyser, promotor, supporter, controller). 
3. Van de gekozen communicatiestijl maak je een korte samenvatting waarin je het volgende verwerkt: omschrijving van de stijl, aandachtspunten in de omgang, kwaliteiten en valkuilen). 

Deel 2, 10 minuten:
4. Deel nadien met elkaar de gemaakte samenvatting. 

Let op: er is een klassikale terugkoppeling. Iedereen moet alle stijlen kunnen uitleggen dus zorg ervoor dat de communicatie effectief verloopt :).

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk
Digitale leeromgeving
Module 1, hoofdstuk 1: opdrachten niveau 4: 1 t/m 5 

Toevoegen groepscode aan ThiemeMeulenhoff: 
JDT2P5EI

Deadline: 20 september.

Slide 18 - Diapositive