Schrijfvaardigheid TL4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Schrijfvaardigheid

Een klein beetje theorie over:

Zinnen begrenzen en komma's gebruiken

(= taalgebruik in schrijfopdrachten)

Sommige teksten zijn lastig te lezen omdat de schrijver geen leestekens gebruikt weet jij waar punten en komma's horen en waar eindigt een zin nou precies 

Sommige teksten zijn lastig te lezen omdat de schrijver geen leestekens gebruikt weet jij waar punten en komma's horen en waar eindigt een zin nou precies
(typ alles over en plaats leestekens waar nodig)

Een komma

Gebruik je:

Vóór een woordje zoals omdat, daarom, maar (voegwoord)

Ik ga naar huis, maar hij blijft nog even.

Ik heb het koud, omdat ik geen jas aan heb.

Een komma

Gebruik je ook tussen twee persoonsvormen.

Als ik ga zwemmen, neem ik een handdoek mee.

Een komma

Gebruik je ook bij delen van een opsomming:

Ik houd van pizza, patat, Indiaas en Italiaans eten.

Wanneer je typt, doe je eerst een komma en daarna een spatie!

Zinnen begrenzen:

even oefenen

Politie bij hen in de straat erger nog bij hun huis stond een politiebusje bij de deur stond een spierbundel in uniform de wacht te houden zoals een beveiliger bij een coffeeshop
(neem over en plaats hoofdletters en leestekens)

Politie!

Bij hen in de straat. Erger nog, bij hun huis stond een politiebusje. En bij de voordeur stond een spierbundel in uniform de wacht te houden, zoals een beveiliger bij een coffeeshop. 

Beschrijf in een paar zinnen wat je gisteren hebt gedaan.

punt of komma?

Een komma zet je voor voegwoorden: maar, omdat, want, hoewel, zodat, aangezien.

Als de volgende zin ergens anders over gaat, dan gebruik je een punt.

Start een zin liever niet met een voegwoord.

Nu oefenen je nog even op Kahoot (link op CR)