Les 1 - introductie - 50 min

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Lesplanning

1. Introductie H2 straling
   
2. Opgaven maken §2.1 
3. Oefenopgave arbeid en energie
4. Afsluiting: tsjernobyl

Beoordeling H2

Je rond dit hoofdstuk af met een SO.
10% van de punten scoor je tijdens het debat over kernenergie.

Stel nu dat je na een nucleair ongeval radioactief besmet water binnenkrijgt. Welke van onderstaande effecten kun je mogelijk verwachten?

1. Je krijgt vreemde misvormingen, zoals een derde oog, of een groene huid.
2. Je wordt misselijk en moet overgeven.
3. Je gaat licht geven in het donker.

Organisch gekweekte broccoli is niet radioactief

1. Waar
2. Niet waar

Alle levende dingen en wezens zijn (een heel klein beetje) radioactief door opname van radioactieve stoffen uit de grond, het voedsel en de lucht. Dit zijn vrijwel altijd natuurlijke radioactieve stoffen, die overal voorkomen.

Alle levende dingen en wezens zijn (een heel klein beetje) radioactief door opname van radioactieve stoffen uit de grond, het voedsel en de lucht. Dit zijn vrijwel altijd natuurlijke radioactieve stoffen, die overal voorkomen.

Radioactieve straling kan je ruiken of voelen

1. Waar
2. Niet waar

Waar worden geen radioactieve stoffen gebruikt?

1. In kerncentrales
2. In papierfabrieken
3. In ziekenhuizen
4. In fluoriserend speelgoed

In papierfabrieken worden radioactieve bronnen die bètastraling uitzenden gebruikt om continu de dikte van het gemaakte papier te controleren. 

In Nederland wordt verreweg de meeste radioactiviteit in ziekenhuizen gebruikt.

In kerncentrales wordt radioactief uranium gebruikt als brandstof. 

Fluorescerend kinderspeelgoed geeft licht in het donker omdat er overdag licht op is gevallen. Een deel van de energie van dat licht is opgeslagen in het fluorescerende laagje en wordt later uitgezonden. Als je het speelgoed lang in het donker bewaart, zul je ook zien dat het geen licht meer geeft.

Wanneer je wordt blootgesteld aan een grote hoeveelheid straling word je zelf ook radioactief.

1. Waar
2. Niet waar

Elektromagnetisch spectrum

§2.1 Elektromagnetische straling

Aan het einde van deze paragraaf ...

• weet je wat elektromagnetische straling is; 
• kan je van verschillende soorten elektromagnetische straling aangeven of ze schadelijk zijn;
• Weet je waar de verschillende soorten EM-straling voor gebruikt worden.   

Aan de slag

 §2.1 digitaal opgave 1, 4, 5 en 8

Oefenopgave 

Een lift heeft een rendement van 28%. De lift heeft een massa van
400 kg en gaat in 8 seconden 

9 meter omhoog. 

1. Bereken het nuttige vermogen van de lift levert. 
2. Bereken het totale vermogen van de lift.

Oefenopgave A.

Een lift heeft een rendement van 28%. De lift heeft een massa van 400 kg en gaat in 8 seconden 

9 meter omhoog. 

Bereken het nuttige vermogen van de lift levert. 

Oplossing

• Enut = Ez
• Ez = m * g * h
• Ez = 400 * 9,81 * 9 
• Ez = 35316 J
  
  
• P = E / t
• P = 35316 / 8 =4414,5 W 
• P = 4,4 kW

Oefenopgave B
Een lift heeft een rendement van 28%. De lift heeft een massa van 400 kg en gaat in 8 seconden 9 meter omhoog. 

Bereken het totale vermogen van de lift.

Oplossing 2

• Nuttig vermogen:
    P=  4414,5 W 
  
  
  
  
• 28 = 4414,5 / P_tot * 100%
• 0,28 = 4414,5 / P_tot
• _Ptot = 4414,5 / 0,28 = 15766 W
• P = 16 kW

η=​P​totaal​​​​P​nuttig​​​​⋅100

Oefenopgave

Een lift hijst een piano met een
massa van 230 kg in 5,1 seconde
6,2 meter omhoog. De lift heeft
0,0177 kWh verbruikt. 

Bereken:

• E_nut 
   
• E_tot = .... J
   
• P_nut 
   
• P_tot
   
•  η