Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Verbranding
Hoofdstuk 2.4
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat een verbrandingsreactie is.
Je kunt het verschil tussen een volledige en onvolledige verbranding uitleggen.
Je weet de gevaren van koolstofmono-oxide.
Je kent de 3 voorwaarden voor verbranding en brengt deze in verband met de blusmethoden.
Slide 3 - Diapositive
Verbrandingsreactie
Verbrandingsreactie is een reactie met een brandstof waarbij zuurstof wordt verbruikt.
Verbrandingsschema:
Brandstof + zuurstof -> verbrandingsproducten
Slide 4 - Diapositive
Is een verbrandingsreactie een chemische reactie?
A
Ja, want de beginstoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan.
B
Nee, want de beginstoffen verdwijnen niet.
Slide 5 - Quiz
Volledige en onvolledige verbranding
Volledige verbranding is wanneer je voldoende zuurstof hebt om de reactie te laten verlopen. Water en koolstofdioxide ontstaan.
Voorbeeld:
CH4 (g) + 2 O2 (g) -> CO2 (g) + 2 H2O (g)
Slide 6 - Diapositive
Onvolledige verbranding
Onvolledige verbranding is wanneer je niet genoeg zuurstof hebt om de reactie volledig te laten verlopen. Er ontstaan gevaarlijke verbrandingsproducten zoals koolstofmono-oxide of roet C(s).
Voorbeeld:
CH4 (g) + O2 (g) -> CO (g) + 2 H2O (g)
Slide 7 - Diapositive
Koolstofmono-oxide
Koolstofmono-oxide (CO) is een geurloos, kleurloos, brandbaar en giftige gas.
Slide 8 - Diapositive
Verbrandingsdriehoek
3 voorwaarde voor verbranding:
1. Voldoende brandstof
2. Voldoende zuurstof
3. Temperatuur moet voldoende zijn
Slide 9 - Diapositive
Hoe kun je branden blussen?
Je moet de brandstof weghalen
Je moet de aanvoer van zuurstof onmogelijk maken.
Brandende 'materialen' afkoelen, onder ontbranding T
Slide 10 - Diapositive
(jeugd)brandweer corpsen.
Brandbestrijding in Nederland wordt vooral gedaan door vrijwillige brandweerkorpsen.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
wat is het reactieschema van verbranding?
A
brandstof + stikstof --> verbrandingsproduct(en)
B
brandstof --> zuurstof + verbrandingsproduct(en)
C
stikstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)
D
brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)
Slide 13 - Quiz
Wat heb je nodig voor een verbranding?
A
brandbare stof, zuurstof
B
brandbare stof, zuurstof en temperatuur
C
brandbare stof, zuurstof en een vlam
D
brand en temperatuur
Slide 14 - Quiz
Eigen werk:
Maken: H2.4 opgave 1, 3, 6, 11
Vind je opgave 6 lastig? Oefen dan ook opgave 4
Uit je hoofd leren: tabel 1 (tabel 2 hoef je NIET te leren!)