TH1 GL6: oefenen werkwoordentoets (1)

Oefenen werkwoordentoets
In deze LessonUp gaan jullie oefenen met de werkwoorden uit jullie stencil.

- aller
- avoir
- faire
- être
- werkwoorden op -er: nager, regarder, retrouver, visiter & jouer
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Oefenen werkwoordentoets
In deze LessonUp gaan jullie oefenen met de werkwoorden uit jullie stencil.

- aller
- avoir
- faire
- être
- werkwoorden op -er: nager, regarder, retrouver, visiter & jouer

Slide 1 - Diapositive

gaan
hebben
spelen
zijn
terugvinden
zwemmen
bezoeken
spelen
maken, doen
aller
avoir
jouer
être
retrouver
nager
visiter
jouer
faire

Slide 2 - Question de remorquage


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
Nous faisons

Slide 3 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
elles nagent

Slide 4 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
on est

Slide 5 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
je regarde 

Slide 6 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
il va

Slide 7 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
tu visites

Slide 8 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
vous retrouvez

Slide 9 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
ils ont

Slide 10 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
elle joue

Slide 11 - Question ouverte


Traduis en français.
ik maak, ik doe

Slide 12 - Question ouverte


Traduis en français
u zwemt, jullie zwemmen

Slide 13 - Question ouverte


Traduis en français.
wij zijn 

Slide 14 - Question ouverte


Traduis en français
zij kijken (vrouwelijk meervoud)

Slide 15 - Question ouverte


Traduis en français
zij gaan (mannelijk meervoud)

Slide 16 - Question ouverte


Traduis en français
hij vindt terug

Slide 17 - Question ouverte


Traduis en français.
zij heeft

Slide 18 - Question ouverte


Traduis en français
men hebben gezwommen

Slide 19 - Question ouverte


Traduis en français:
wij hebben gekeken

Slide 20 - Question ouverte


Traduis en français:
zij hebben bezocht (mannelijk meervoud)

Slide 21 - Question ouverte


Traduis en français:
ik heb teruggevonden

Slide 22 - Question ouverte