H2 GL6: oefenen werkwoordentoets (1)

Oefenen werkwoordentoets
In deze LessonUp gaan jullie oefenen met de werkwoorden uit jullie stencil.

- aller
- avoir
- faire
- être
- vouloir/pouvoir/prendre
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Oefenen werkwoordentoets
In deze LessonUp gaan jullie oefenen met de werkwoorden uit jullie stencil.

- aller
- avoir
- faire
- être
- vouloir/pouvoir/prendre

Slide 1 - Diapositive

gaan
hebben
nemen
zijn
willen
kunnen/mogen
maken, doen
aller
avoir
prendre
être
vouloir
pouvoir
faire

Slide 2 - Question de remorquage


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
Nous faisons

Slide 3 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
elles sont

Slide 4 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
on est

Slide 5 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
j'ai

Slide 6 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
il va

Slide 7 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
tu veux

Slide 8 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
vous prenez

Slide 9 - Question ouverte


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
ils ont

Slide 10 - Question ouverte


Traduis en français.
ik maak, ik doe

Slide 11 - Question ouverte


Traduis en français
u kunt, u mag, jullie kunnen, jullie mogen

Slide 12 - Question ouverte


Traduis en français.
wij zijn 

Slide 13 - Question ouverte


Traduis en français
zij nemen (vrouwelijk meervoud)

Slide 14 - Question ouverte


Traduis en français
zij gaan (mannelijk meervoud)

Slide 15 - Question ouverte


Traduis en français
hij is

Slide 16 - Question ouverte


Traduis en français.
zij heeft

Slide 17 - Question ouverte


Traduis en français
men moet

Slide 18 - Question ouverte


Traduis en français:
wij maken, wij doen

Slide 19 - Question ouverte