Sommige of sommigen?

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Voornaamwoorden/telwoorden
Dit zijn woorden die verwijzen naar PERSONEN, DIEREN of DINGEN, zonder ze echt bij naam te noemen. Ze hebben dus zelf geen betekenis, maar verwijzen naar een zelfstandig naamwoord dat wél betekenis heeft. Bijvoorbeeld: enige, enkele, sommige, vele, beide, alle, andere, meeste, aanwezige, degene, eerste, laatste.

Slide 2 - Diapositive

Wanneer schrijf je -E en wanneer -EN?
Zoek de FUNCTIE van het woord!

  1. Dit woord verwijst naar óf PERSONEN óf DIEREN óf DINGEN.
  2. Wordt het ZELFSTANDIG gebruikt of BIJVOEGLIJK?

Je schrijft -EN: ALLEEN als het ZELFSTANDIG wordt gebruikt ÉN naar  PERSONEN verwijst:
De meisjes gingen allen naar de nieuwe film van Keanu Reeves.
Koos en Ine zijn te laat. Beiden hebben zich verslapen.

Slide 3 - Diapositive

Zoek de FUNCTIE van het woord

  1. Deze woorden kunnen op PERSONEN slaan of op DIEREN of op DINGEN.
  2. Worden ze ZELFSTANDIG of BIJVOEGLIJK gebruikt?

IN ALLE ANDERE GEVALLEN: ALLEEN EEN -E
Sommige studenten zijn te laat en de meeste docenten zijn daar niet blij mee.
De computer en de printer zijn nieuw. Beide worden vandaag aangesloten.

Slide 4 - Diapositive

Zoek de FUNCTIE van het woord

  1. Deze woorden kunnen op PERSONEN slaan of op DIEREN of op DINGEN.
  2. Worden ze ZELFSTANDIG of BIJVOEGLIJK gebruikt?

LET OP IN VOLGENDE GEVALLEN: 
Sommige leerlingen waren op tijd, andere kwamen te laat.
Waarom staat hier niet anderen?
Sommigen van de leerlingen begrepen er niets van.
Waarom staat hier nu wel weer een -n achter?

Slide 5 - Diapositive

Samentrekking of juist wel zelfstandig?

  • Sommige leerlingen waren op tijd, andere kwamen te laat.
Waarom staat hier niet anderen?
Hier is het woord 'leerlingen' samengetrokken en dus is 'andere' niet zelfstandig gebruikt: je kunt er zo 'leerlingen' achter plakken/denken.
  • Sommigen van de leerlingen begrepen er niets van.
Waarom staat hier nu wel weer een -n achter?
Hier is het woord 'sommigen' onderdeel van de woordgroep 'sommigen van de leerlingen' en wordt het juist zelfstandig gebruikt én het zijn personen. 

Slide 6 - Diapositive

Het huis van de buren staat te koop. Er zullen dus op termijn andere/anderen bewoners komen. 
Checklist: zelfstandig wie wat? bijvoeglijk? verwijzing? 
-Andere(n) staat vóór een zelfstandig naamwoord (bewoners)    -Andere(n) wordt dus bijvoeglijk gebruikt 
-Zowel personen als dieren en dingen krijgen dan  -E als uitgang
1. Het huis van de buren staat te koop. Er zullen dus op termijn andere bewoners komen. 

Slide 7 - Diapositive

Mijn nieuwe auto moet zuiniger zijn dan die van andere/anderen.
Checklist: zelfstandig wie wat? bijvoeglijk? verwijzing? 
-Er staat geen woord in de zin waar andere(n) naar verwijst
-Andere(n) wordt zelfstandig gebruikt en gaat over personen      -Personen krijgen dan -EN als uitgang

2. Mijn nieuwe auto moet zuiniger zijn dan die van anderen.

Slide 8 - Diapositive

De directeur sprak de twee werknemers toe: "Deze mededeling is voor jullie beide/beiden."
Checklist: zelfstandig wie wat? bijvoeglijk? verwijzing? 
-Voor wie is de mededeling? 
-Er staat geen woord in de zin dat na beide(n) kan worden gezet
-Beide(n) wordt zelfstandig gebruikt en gaat over personen 
 -Personen krijgen dan -EN als uitgang
3. De directeur sprak de twee werknemers toe: "Deze mededeling is voor jullie beiden."

Slide 9 - Diapositive

Weerdeskundigen beweren dat Texel per jaar de ... zonuren heeft.
A
meeste
B
meesten

Slide 10 - Quiz

... die het niet eens zijn met de beslissing, steken hun hand op.
A
Degene
B
Degenen

Slide 11 - Quiz

De journalisten waren ... van mening dat de berichtgeving onjuist was.
A
alle
B
allen

Slide 12 - Quiz

Heb je de documenten ontvangen? ........ moeten ingekort worden.
A
Alle
B
Allen

Slide 13 - Quiz

Een bekend spreekwoord luidt: 'De eerste/eersten zullen de laatste/laatsten zijn'.
A
eerste/laatste
B
eerste/laatsten
C
eersten/laatste
D
eersten/laatsten

Slide 14 - Quiz