les 7 5B1A en B e-mail

Nederlands les 7  5B1A & B
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands les 7  5B1A & B

Slide 1 - Diapositive

Welke Nieuwsbegrip-tekst online heb je gemaakt (welk onderwerp)

Slide 2 - Question ouverte

Is het oefenen in Nieuwsbegrip online gelukt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Sondage

zakelijke correspondentie

Slide 4 - Diapositive

Doel van de les
  • Je weet wat het verschil is tussen formele en informele taal;
  • Je kent de opbouw van een zakelijke e-mail;
  • Wat komt er in je e-mail?
  • Je kunt het onderwerp van een zakelijke e-mail formuleren. 

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden van
een zakelijke brief of e-mail, thuis of op je werk?


Slide 6 - Carte mentale

Formele taal
Wat?  - Taal die je gebruikt in zakelijke,  serieuze situaties. 

Wanneer? - als je praat of schrijft met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die  belangrijk zijn,  in een zakelijke situatie.


Slide 7 - Diapositive

Formele taal - hoe?
  • duidelijk
  • kort en bondig - geen overbodige informatie 
  • beleefd: respect voor de lezer, nette woorden, meestal 'u'
  • foutloos: spelling, leestekens en zinsbouw zijn correct

Slide 8 - Diapositive

Informele taal
  •  in minder serieuze situaties. Het is ‘losser’. 
  •  als je een berichtje schrijft naar vrienden of bekenden. In persoonlijke situaties dus.
  • spreektaal mag

Het betekent niet dat je meer fouten mag maken. Je gebruikt alleen wat eenvoudigere woorden, die lijken op de taal die je spreekt.

Slide 9 - Diapositive

Welk woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk

Slide 10 - Quiz

Horen de woorden/ zinnetjes in een persoonlijke of in een zakelijke e-mail? 
Zet ze in het juiste rijtje. De rijtjes worden even lang.
Zakelijke brief
Persoonlijke brief
Beste
Geachte
Alvast bedankt
Bij voorbaat dank
Jammer genoeg
Tot mijn spijt
Groetjes
Met vriendelijke groet
Gauw
Spoedig

Slide 11 - Question de remorquage

e-mail: digitaal verstuurd

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat is een juiste aanhef bij een zakelijke brief of e-mail?
A
Hoi
B
Hallo
C
Geachte
D
Geen

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste groet bij een zakelijke brief of e-mail?
A
Groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!

Slide 17 - Quiz

onderwerp van een e-mail
Schrijf boven je e-mail altijd waar het over gaat: het onderwerp.
Dat doe je met één of een paar woorden.


Slide 18 - Diapositive

Je hebt een laptop gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt.
Wat zet je bij 'onderwerp' boven je e-mail?

Slide 19 - Question ouverte

Je wilt voor een schoolopdracht informatie over gezonde voeding. Je stuurt een e-mail aan het voedingscentrum. Wat zet je als onderwerp boven je e-mail?

Slide 20 - Question ouverte

Waar moet je aan denken voordat je gaat schrijven?
  • Bedenk waar je brief of e-mail over gaat: het onderwerp
  • Bedenk aan wie je het stuurt en waarom: welk schrijfdoel?
  • Moet je  formeel of informeel schrijven?
  • Bedenk hoe een goede e-mail of brief eruit ziet:
  1. Begin nooit met 'Ik' in de inleiding
  2. Inleiding, kern en slot
  3. Maak alinea's
  4. Blijf altijd netjes en beleefd


Slide 21 - Diapositive

Welke aanhef is helemaal goed?
A
Hoi mevrouw,
B
Geachte C. de Waart,
C
Beste Mevrouw De Waart
D
Geachte mevrouw De Waart,

Slide 22 - Quiz

En nu: de inhoud
Wat komt er in je e-mail?
Hoe schrijf je dat netjes op?

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Inleiding:
Formeel beginnen. Liever niet met IK.  
Beschrijf hier waarom je de brief of e-mail gaat schrijven ( de aanleiding)
Maak duidelijk wie je bent en waarom je  schrijft. 


Middenstuk= kern: 
Hier geef je alle informatie. Je kunt het ook opdelen in twee alinea’s! Zorg dat het overzichtelijk blijft!



Slot: Je geeft hier aan wat je wil bereiken. ( Uitnodigen?, Geld terug? Enzovoort)

Slotzin: Bedanken voor het lezen en netjes vragen om een reactie.

Slide 25 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
slot
inleiding
kern  
aanhef
afsluiting

Slide 26 - Question de remorquage

Volgende week
In de les een schrijfopdracht maken én inleveren. Dit is de eindopdracht voor Nederlands, dus een verplichte opdracht.
Volgende week uitleg.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive