1.3 arbeidsmarkt

Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag

Slide 1 - Diapositive

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik

Slide 2 - Diapositive


Inflatie
Je geld wordt minder waard
Wat is het gevolg van inflatie?

Prijzen 
stijgen

Je kan minder kopen voor hetzelfde geld

Je koopkracht daalt

Slide 3 - Question de remorquage

pensionuitkeringen stijgen samen met:
welvaartvast
waardevast
inflatie
gemiddelde loon

Slide 4 - Question de remorquage

mogelijke oorzaak
bestedingsinflatie
mogelijke oorzaak
kosteninflatie
toename overheidsbestedingen
verlaging inkomstenbelasting
daling wisselkoers € - $
verhoging WIG, gelijk nettoloon
verbetering internationale concurrentiepositie
verlaging accijnzen
verlaging WIG, hoger nettoloon
verhoging btw tarief van 19 naar 21%
ECB verlaagt de rente
ECB verhoogt de rente

Slide 5 - Question de remorquage

Opdracht 4: Sleep de begrippen in de juiste plek van de tekst.
- Een algemene prijsstijging van goederen en diensten.
- De hoeveelheid goederen en diensten
die je met je inkomen kunt kopen.
- Het inkomen dat je in euro's verdient.
- De lonen stijgen net zo veel als de prijzen.
- Je inkomen waarbij je rekening houdt met de inflatie.
- Een algemene prijsdaling van goederen en diensten.
.............................
.............................
.............................
.............................
.............................
.............................
inflatie
Nominaal inkomen
koopkracht
Reëel inkomen
prijscompensatie
deflatie

Slide 6 - Question de remorquage

Huiswerk
Maken 1.2

Slide 7 - Diapositive

1.3 arbeidsmarkt

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Vraag = werkgelegenheid
De vragers van arbeid zijn de werkgevers (bedrijven). Die vragen arbeid(ers). Deze hebben ze nodig voor hun productieproces. 
De vraag naar arbeid heet ook wel de werkgelegenheid.

Slide 10 - Diapositive

Aanbod arbeid
Werknemers bieden zich aan om te werken 

Slide 11 - Diapositive

Evenwichtige arbeidsmarkt
Er is marktevenwicht wanneer vraag en aanbod op de arbeidsmarkt met elkaar in evenwicht zijn.

als er meer vraag naar dan aanbod van arbeid is, is de arbeidsmarkt gespannen: er zijn veel openstaande vacatures.

als er meer aanbod is dan vraag is er veel werkloosheid.

Slide 12 - Diapositive

Arbeidsmarkt in een grafiek
Qa = 0,2L-2 en Qv = -0,2L+8 (in miljoenen). Bij welke L zijn vraag en aanbod aan elkaar gelijk?
Bereken bij welk loon en welke vraag naar arbeid de arbeidsmarkt in evenwicht is.


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive


A
beroepsbevolking/werkgelegenheid /dalen/structuur/conjunctuur
B
beroepsbevolking/werkgelegenheid /stijgen/conjunctuur/structuur
C
werkgelegenheid/beroepsbevolking /stijgen/conjunctuur/structuur
D
werkgelegenheid/beroepsbevolking /dalen/structuur/conjunctuur

Slide 17 - Quiz


Slide 18 - Question ouverte

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Regionale werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.
Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen
Werkloosheid die in een bepaald gebied hoger is
Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren
Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is

Slide 19 - Question de remorquage

Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Frictie-werkloosheid
Seizoen-werkloosheid
Regionale werkloosheid
Tussen twee banen
Bepaald deel van het jaar
In bepaalde gebieden
Door een daling in koopkracht
Door technologie
Door een opleiding die niet geschikt is

Slide 20 - Question de remorquage

Conjuncturele werkloosheid
Fricitiewerkloosheid
Structurele werkloosheid
Regionale werkloosheid
Seizoenswerkloosheid

Slide 21 - Question de remorquage

Beroepsbevolking
Niet- Beroepsbevolking
Werklozen
Werkzaam
Werknemer
Zelfstandig

Slide 22 - Question de remorquage

Arbeidsmarkt
Werknemers
Werkloze
Werkgevers
Zelfstandige
Vraag 
Aanbod

Slide 23 - Question de remorquage

scholing
arbeidsverdeling
fulltime
deeltijd
cirkel
vacature
arbeidsmarkt
solliciteren

Slide 24 - Question de remorquage

Arbeidsmarkt
Werknemer
Werkgever
Aanbod
Vraag
Beroepsbevolking
Werkgelegenheid

Slide 25 - Question de remorquage

Overschot op de arbeidsmarkt
Tekort op de arbeidsmarkt
Veel aanbod van arbeid
Weinig aanbod van arbeid
Veel vraag naar arbeid
Weinig vraag naar arbeid
Hoge lonen
Werkeloosheid

Slide 26 - Question de remorquage

De ___________________ naar arbeid en het aanbod van arbeid noem je samen de

___________________ . 

Je spreekt van een  ___________________ arbeidsmarkt als het ___________________ 

groter is dan de vraag naar arbeid. 

Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een 

 ___________________  arbeidsmarkt.
Arbeidsmarkt
Krappe
Ruime
Aanbod
Vraag

Slide 27 - Question de remorquage