AFP 3.2.19 Hormonen en stofwisseling

3.2.19 Stofwisseling en hormonen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

3.2.19 Stofwisseling en hormonen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Na de les:
- ken je de belangrijkste hormoonklieren, hormonen en functie in het lichaam
- weet je wat veel voorkomende ziekten zijn aan het hormoonsysteem en stofwisseling
- ken je de bijbehorende geneesmiddelen 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Hormoonstelsel maak de invuloefening zodat je een overzicht hebt van de hormoonklieren en de belangrijkste hormonen die daar worden gemaakt. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diabetes Mellitus
De ziekte die de Diabetes Mellitus noemen (suikerziekte) is in wezen niets anders dan een tekort aan insuline.

Eerste verschijnselen zijn hyperglykemie (hoge bloedsuiker), dorst, polyurie (veel plassen), moeheid, honger, vermagering

Wat is de oorzaak van deze symptomen?

Slide 4 - Diapositive

Door een tekort aan insuline wordt glucose niet omgezet in glucogeen en blijft dus in het bloed.
Om glucose te kunnen uitscheiden wordt veel water als oplosmiddel mee uit het lichaam genomen waardoor polyurie en dorst ontstaat.
Door het uitplassen van glucose (energie) ontstaat honger, moeheid en vermagering. 

Type I:
 lichaam maakt zeer weinig tot geen insuline aan

 “absoluut tekort”
 

Behandeling: insuline



Type II:
 meer insuline nodig door overgewicht óf  gevoeligheid neemt af (ouder worden)
 “relatief tekort”
 

Behandeling: insuline of medicatie

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insuline
Insuline zorgt ervoor dat glucose (suiker) opgenomen wordt in de lichaamscellen waar het als energiebron wordt gebruikt.

Of zorgt ervoor dat het kan worden
opgeslagen (als glycogeen). 
In de spiercellen en lever.
(voorraadsuiker) 

Slide 6 - Diapositive

Insuline is als het ware een sleutel om glucose uit het bloed in de cel op te kunnen nemen of om het op te kunnen slaan in de lever/spiercellen.

O.i.v. de hormonen adrenaline en glucagon kan glycogeen zo nodig afgebroken worden en weer als glucose in de bloedbaan komen (geeft energie) 

Hyperglykemisch aciodotisch coma
- Coma met te hoge bloedsuikerspiegel en te zure (‘acid’) samenstelling van het lichaamsvocht
- Ontstaat heel geleidelijk
- Behandeling ingewikkeld en gebeurt in het ziekenhuis

Hypoglykemisch coma

- Patiënt voelt het vaak aankomen
- Kan snel ontstaan
- Suiker eten of intraveneus toedienen suikeroplossing of intramusculair glucagon

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Late complicaties DM
Neuropathie
Nefropathie
Retinopathie
Infecties
Diabetische voet
Hart en vaat ziekten

Slide 8 - Diapositive

Neuropathie: beschadiging van zenuwen in het lichaam. Verminderde gevoeligheid (sensibiliteit) in de benen.
Nefropathie: achteruitgang nierfunctie. Regelmatig controleren op hypertensie. Diabetische nefropathie voorkomen -> regelmatig controle op eiwitten
Retinopathie: beschadiging van het netvlies, regelmatig controle oogarts Diabetische retinopathie
Infecties: relatieve lage weerstand omdat witte bloedcellen minder goed functioneren. Bijv. urineweginfecties, furunkels (steenpuisten)
Diabetische voet: door neuropathie vallen wondjes niet op door artheosclerose in bloedvoorziening slecht. Bemoeilijkt wondgenezing. Gangreen= afgestorven weefsel.
Vooral als DM samen gaat met andere risicofactoren is de kans op artherosclerose en daaruit voortkomende complicaties vergroot.

Geneesmiddelen bij DM

Slide 9 - Diapositive

Biguaniden remmen de glucoseproductie in de lever en verhogen de gevoeligeid van de cellen voor insuline. 
Belangrijke bijwerking: maagdarmklachten

Sulfonylureumderivaten stimuleren de afgifte van insuline. 
Belangrijke bijwerking: gewichtstoename en verhoogde kans op hypoglycaemie. 





Insuline
subcutaan omdat het anders wordt afgebroken in maag/darmkanaal 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

biguaniden en sulfonylureumderivaten 

Voorwaarde is dat de alvleesklier nog insuline kan produceren. Werken allemaal verschillend (bestaan nog meer varianten), soms wordt gecombineerd om effect te vergroten.
Bloedglucoseverlagende stoffen

Slide 11 - Diapositive

Biguaniden remmen de glucoseproductie in de lever en verhogen de gevoeligeid van de cellen voor insuline.
Belangrijke bijwerking: maagdarmklachten
Sulfonylureumderivaten stimuleren de afgifte van insuline.
Belangrijke bijwerking: gewichtstoename en verhoogde kans op hypoglycaemie.

De schildklier = 'glandula thyroidea'

D.m.v. hormonen regelt de schilklier de stofwisseling. Zij kan deze vertragen of versnellen.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regelkring 

Slide 13 - Diapositive

De hypothalamus maakt TRH aan (thyreotropine releasing hormone). TRH zorgt ervoor dat de hypofyse TSH aanmaakt (thyroid stimulating hormone). TSH zorgt er op zijn beurt voor dat de schildklier schildklierhormoon afgeeft aan het bloed, en dat er meer wordt aangemaakt. De hoeveelheid schildklierhormoon (T4 of T3) in je bloed en weefsels wordt steeds ‘gemeten’ door de hypothalamus, als er voldoende is neemt de aanmaak van TRH af

Slide 14 - Diapositive

thyroxine in het bloed = T3 of T4

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Ziekte van Cushing: Oorzaak is een goedaardig gezwel in de hypofyse, dit produceert een hormoon dat via het bloed de bijnierschors te hard laat werken
Syndroom van Cushing: alle andere oorzaken van een te hard werkende bijnierschors. Meestal bijwerking van medicatie (Prednison)
Herkenbaar aan abnormale vetverdeling (ronde maans gezicht)

Cholesterolsyntheseremmers
Deze stoffen zijn in staat om de aanmaak van het cholesterol in het lichaam te remmen. 
Voorbeelden: 
simvastatine
 atorvastatine
 rosuvastatine

Bij middel 1 en 2 geen grapefruitsap gebruiken!
Erge spierpijn, gevoeligheid of zwakte van de spieren= ernstige bijwerking.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions