klas 2 oefenen H19

klas 2 - 25 januari
Goedemiddag 2 dans! We gaan het volgende doen:
  • een oefentekst maken en nabespreken;
  • vragen stellen over H17,H18 en H19;
  • bespreken wat je moet kunnen voor de leestoets.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

klas 2 - 25 januari
Goedemiddag 2 dans! We gaan het volgende doen:
  • een oefentekst maken en nabespreken;
  • vragen stellen over H17,H18 en H19;
  • bespreken wat je moet kunnen voor de leestoets.

Slide 1 - Diapositive

oefentekst H19 'Medicijnen in 5 minuten op Schier'
Download de tekst en de opgave bij het huiswerk in Magister en lees de tekst globaal. Zijn er lastige woorden waarvan je de betekenis niet kent?
Maak opdracht 1 t/m 7 in groepjes.

Slide 2 - Diapositive

1. Waarom worden er testvluchten gemaakt met drones van Lauwersoog richting Schiermonnikoog?

Slide 3 - Question ouverte

2. Wat zijn de voordelen van het vliegen met drones 'beyond visual line of sight'?

Slide 4 - Question ouverte

3. Welke mogelijke nadelen kleven er aan het vliegen met drones tussen L en S?

Slide 5 - Question ouverte

4. Waarvoor wordt de Waddenunit ingezet tijdens proefvluchten?

Slide 6 - Question ouverte

5. In alinea 2 staat een zn dat wordt gebruikt als een verwijswoord. Welk woord is het en waar verwijst het naar?

Slide 7 - Question ouverte

6. In alinea 9 staat de verwijzing 'dit soort verre dronevluchten'. Waar verwijst dit naar en in welke alinea staat dat?

Slide 8 - Question ouverte

7. De eerste zin van alinea 5 begint met 'Het is'. Waar verwijst 'het' naar?

Slide 9 - Question ouverte

Wat moet je kunnen na het bestuderen van H17 t/m H19?
  • Je moet een antwoord op een vraag in een correcte zin kunnen formuleren;
  • Je moet weten wat verbindingswoorden (signaalwoorden)  en tekstverbanden zijn;
  •  Je moet verbindingswoorden en tekstverbanden in een tekst kunnen herkennen;
  • Je moet weten wat verwijswoorden zijn en je moet de zinnen of woorden waarnaar ze verwijzen kunnen herkennen.

Slide 10 - Diapositive