WC-B 6.2 Dekolonisatie en neo-imperialisme: mondiale tegenstellingen Noord en Zuid

• Geschiedenis
• HBO
• Studiejaar 1

6.2 Dekolonisatie en neo-imperialisme: 

mondiale tegenstellingen Noord en Zuid

Welkom! 

Op het menu van vandaag:

voorgerecht: voorbereide  2 artikelen: bespreken? 

hoofdgerecht: voorbereiding van de presentaties "Wie is de grootste dekolonisator?"

amuse: de presentaties per leerteam

nagerecht: verkiezing

reminders! 

Denken jullie 

- aan het handelingsdeel? 

- aan het in-/uitschrijven op tijd? 

- aan het voorbereiden en op tijd inleveren van S&W1A presentatie? Deadline 24 januari. Zie mijn mail van afgelopen woensdag. 

jullie hebben je ingelezen

gelezen: 

- artikel dekolonisatie India: 

Maurice Blessing - Hoe geweldloos was Mahatma Gandi? 

Lezen: artikel dekolonisatie Pakistan: 

Maurice Blessing - Jinnah, Gandhi in moslimuitvoering 

Hebben jullie een vraag over deze artikelen?

Opdracht

In deze opdracht concentreren wij ons op de Aziatische dekolonisatie in tijdvak 10. We voeren daartoe een opdracht uit die als volgt gaat:

• De leerteams zijn genummerd. Nummer 1 = Soekarno; nummer 2 = Gandhi, nummer 3 = Jinnah en nummer 4 = Ho Chi Minh, nummer 5= Jawaharlal Nehru. Ieder leerteam heeft een nummer ontvangen in de mail. 

opdracht 2

• Verzamel informatie over jullie persoon. Daartoe moet je literatuur bestuderen en verschillende internetsites. Je legt per gebruikte bron verantwoording af voor de betrouwbaarheid van de bron. Bronnen die onbetrouwbaar zijn mogen niet als bron worden gebruikt.

Is Wikipedia een betrouwbare bron?

ja

nee

opdracht 3

• Je geeft ook antwoord op de volgende kernvragen:

- In hoeverre speelden de onderstaande elementen een rol in de dekolonisatie van Indonesië, India, Pakistan en Vietnam?

a. Mate van geweld waarmee het dekolonisatieproces gepaard ging

b. De Koude Oorlog

c. De verzwakking van het moederland als gevolg van de Tweede Wereldoorlog

d. De houding van de moederlanden tijdens de dekolonisatie

- Welke rol heeft julliehoofdpersoon gespeeld in de geschiedenis van zijn land (t.w. Indonesië, India, Pakistan en Vietnam).

opdracht 4 

Jullie bereiden met elkaar een presentatie voor, door de rollen te verdelen onderling:

Rol 1: de onderzoekers: jullie werken aan opdracht 2, verzamelen en beoordelen van informatie over jullie persoon. Jullie vatten deze informatie goed samen.  

Rol 2: de kernvraagbeantwoorders: jullie beantwoorden opdracht 3. 

Rol 3: de powerpointmaker en presentator: Jij verwerkt de informatie van opdracht 2 en 3 in maximaal 5 slides, 10 minuten maximaal. 

Jullie hebben voor de voorbereiding 30 minuten

succes! 

Tijd voor de Presentaties

Tips en Tops groep 1

Tips en Tops groep 2

Tips en Tops groep 3

Tips en Tops groep 4

Tips en Tops groep 5

Wat is de sterkste overeenkomst tussen deze dekolonisators?

Wat was het grootste verschil tussen deze dekolonisators?

Wie was de belangrijkste dekolonisator in Azië?

Soekarno

Gandhi

Jinnah

Ho Chi Minh

Nehru

De student:

- kan het begrip Dekolonisatie definiëren

- kan drie verschillende dekolonisatiegolven benoemen en van kenmerken voorzien

- kan het begrip Modern Imperialisme definiëren en duidelijk maken aan de hand van

voorbeelden uit Afrika en Azië

- kan de oorsprong van het opkomend nationalisme in de koloniën benoemen en uitleggen

aan de hand van belangrijke Aziatische oppositieleiders

- kan de invloed van zowel Lenin als Woodrow Wilson op het onafhankelijkheidsstreven van

de koloniën in het Interbellum uitleggen, alsmede de invloed van de opkomende grootmacht

Japan

- kan verklaren dat het onafhankelijkheidsstreven in de Aziatische koloniën na WOII in een

stroomversnelling raakte

- kan aan de hand van Vietnam, Nederlands-Indië en India illustreren hoe de

onafhankelijkheid van die landen werd bewerkstelligd

Fijne dag!

Zet de stappen van kolonisatie en dekolonisatie in de juiste volgorde

Eeuw	Antwoord
16e eeuw
17e eeuw
18e eeuw
19e eeuw
20e eeuw

Dekolonisatie

Kolonisatie

Modern imperialisme

Ontdekkingsreizen

Uitbreiden slavenhandel op plantages

Is de zin goed of fout?

FOUT

GOED

Door het zionisme vestigden veel Joden zich in Palestina.

Door de Japanse bezetting groeide het nationalisme in Indonesië.

Overleg tussen twee staten noemen we diplomatie.

Supermachten de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie waren voor het kolonialisme

Toen de Britten in 1948 vertrokken, riepen de Palestijnen de staat Israël uit.

Suriname werd na een oorlog in 1975 onafhankelijk.

Zes Antilliaanse eilanden zijn samen onafhankelijk geworden.

Tijdens de dekolonisatie ontstonden veel nieuwe staten.

Sleep de kaart naar de juiste periode

Dekolonisatie

Vooral tussen 1945 en 1951

Dekolonisatie

Vooral tussen 1960 en 1965

Dekolonisatie

In de 19e eeuw