A2 1.2
1 / 18
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Lien
Ik ga om 8 uur naar mijn werk.
Wat is de tijd?
Wat is de tijd?
A
om 8 uur
B
ga
C
naar mijn werk
D
Ik
Slide 6 - Quiz
Ik doe 's ochtends boodschappen bij de Aldi.
Wat is de plaats?
Wat is de plaats?
A
's ochtends
B
boodschappen
C
Ik
D
bij de Aldi
Slide 7 - Quiz
Khalid fietst vaak naar school.
Wat is het werkwoord?
Wat is het werkwoord?
A
Khalid
B
fietst
C
vaak
D
naar school
Slide 8 - Quiz
Ik koop donderdag een nieuwe auto bij de dealer.
Wat is: een nieuwe auto?
Wat is: een nieuwe auto?
A
de tijd
B
de plaats
C
wie of wat
D
het werkwoord
Slide 9 - Quiz
Julia verhuist in mei naar Hengelo.
Wat is: in mei?
Wat is: in mei?
A
de tijd
B
de plaats
C
het werkwoord
D
wie of wat
Slide 10 - Quiz
Ik ga vanavond naar een restaurant.
Wat is: een restaurant?
Wat is: een restaurant?
A
het werkwoord
B
de tijd
C
wie of wat
D
de plaats
Slide 11 - Quiz
een appel
Liselot
elke dag
koopt
Slide 12 - Question de remorquage
leer
morgen
voor de toets
ik
Slide 13 - Question de remorquage
een feest
volgende week
Bas
geeft
Slide 14 - Question de remorquage
ik
naar Egypte
ga
over drie weken
Slide 15 - Question de remorquage
wil
naar het feest
vanavond
Anna
Slide 16 - Question de remorquage
elke avond
zij
zwemmen
in de zee
Slide 17 - Question de remorquage
rennen
over het strand
de honden
al twee uur
