lezen les 2 paragraaf 1.3

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Ik ken de vier tekstdoelen/teksttypes.
Ik ken de vier tekstkenmerken.

Slide 2 - Diapositive

Onder aan de advertentie staan twee zinnen.

Zijn dit feiten of meningen?
A
Feiten
B
Meningen
C
Een feit en een mening

Slide 3 - Quiz

Er zijn vier tekstdoelen/teksttypes
informeren en uitleggen (nieuwsbericht, handleiding)
overtuigen (recensie)
activeren (advertentie)
amuseren (stripverhaal)

Slide 4 - Diapositive

Kan reclame meerdere tekstdoelen hebben?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Welke tekstdoelen ken je?
A
informeren, amuseren en overhalen
B
informeren, amuseren, overtuigen, uitleggen, activeren en betogen
C
informeren, amuseren, overtuigen en activeren
D
ik ken geen tekstdoelen

Slide 6 - Quiz

uitleggen of informeren?

recept
A
uitleggen
B
informeren

Slide 7 - Quiz


A
informeren
B
amuseren

Slide 8 - Quiz


A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren

Slide 9 - Quiz


A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 10 - Quiz


A
informeren
B
amuseren
C
instrueren/uitleggen

Slide 11 - Quiz


A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 12 - Quiz


A
Overtuigen
B
Activeren
C
Informeren
D
Amuseren

Slide 13 - Quiz


A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 14 - Quiz

Tekstkenmerken
Onderwerp
Hoofdgedachte (bestaat uit een zin)
Inleiding
Slot

Slide 15 - Diapositive

Tekstkenmerken
onderwerp: waarover de tekst gaat
hoofdgedachte: de samenvatting van de tekst in één zin.
inleiding: de schrijver noemt het onderwerp en wil de interesse wekken.
slot: afronding door conclusie, samenvatting of beantwoorden kernvraag.

Slide 16 - Diapositive

Feit of mening
Feiten zijn objectief
Meningen zijn subjectief

Bij nieuws moet ook altijd hoor en wederhoor worden toegepast

Slide 17 - Diapositive

Feit en mening
Een feit kun je controleren.
Een mening is wat iemand vindt.

Slide 18 - Diapositive

(Huis)werk
Maak van paragraaf 2.3 opgave 1 tot en met 10 op je Ipad!

Slide 19 - Diapositive