1G2 - di 4 juni 24 - 1e, 2e, 3e uur - Stil lezen, nadat/voordat/toen, schrijf een verjaardagskaart, taak disk thema 5

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Goedemorgen! Hoe gaat het?

Wat gaan we doen?

2. We gaan 15 minuten lezen in stilte  

en spreken over ons bezoek aan de Tweede Kamer dinsdag

3. Les over de Tweede Kamer in Den Haag (samen met klas 1G1)

4. Burgerschap

5. Wiskunde

6. Toets DISK thema 5

7. Mentorles over de bibliotheek

We gaan lezen.

- Twee leerlingen pakken de boeken en delen ze uit.

(De timer staat op de volgende slide)

https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5240889/kinderen-tussen-4-en-8-jaar-hebben-nu-al-maximumhoeveelheid-suiker

Samen lezen & vragen stellen 

We gaan lezen.

Afspraken:

- We lezen in stilte.

- Schrijf de woorden die je niet kent op

- Boek uit? Schrijf je mening op je woordenlijst. Ik vind het boek....

https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5240889/kinderen-tussen-4-en-8-jaar-hebben-nu-al-maximumhoeveelheid-suiker

Samen lezen & vragen stellen 

Les Tweede Kamer

Twee groepen

(iedereen heeft een laptop)

Groep 1:

Vlada, Nastia, Mina, Axi, Lena

Schrijf een verjaardagskaart naar een vriend (opdracht + kaart krijg je van de docent)

Groep 2:        

Salikh, Eva, Pasha, Renat, Olga, Masha, Roman, Jarik, Anastasiia, Mia   

                        

We gaan oefenen met voegwoorden op Lessonup.

voegwoorden (signaalwoorden)

toen, nadat, voordat

Aan het eind van de les weet je wat deze woorden betekenen en kun je ze gebruiken.

toen, nadat, voordat

Woorden die een tijd aangeven.

voordat

Ik poets mijn tanden, voordat ik naar bed ga.

Voordat ik naar bed ga, poets ik mijn tanden.

nadat

Ik ga naar bed, nadat ik mijn tanden heb gepoetst.

We gingen naar huis, toen het heel hard begon te regenen.

We gingen naar huis, nadat de zon helemaal was ondergegaan.

We gingen naar huis, voordat het donker werd.

Kijk nog eens goed:

We gingen naar huis, toen het hard begon te regenen.

Toen het begon te regenen, gingen we naar huis.

We gingen naar huis, nadat de zon helemaal was ondergegaan.

Nadat de zon helemaal was ondergegaan, gingen we naar huis.

We gingen naar huis, voordat het donker werd.

Voordat het erg donker werd, gingen we naar huis.

Pasha deed de boodschappen ___ hij eten maakte.

1. nadat
2. voordat

________ het ging regenen, werd de voetbalwedstrijd gestopt.

1. nadat
2. voordat

Ze gingen op reis, ________ zij hun koffers hadden ingepakt.

1. nadat
2. voordat

Jullie moeten je huiswerk maken, ___ je gaat slapen.

1. nadat
2. voordat

______ ze naar school gaan, pakken ze hun tas in.

1. nadat
2. voordat

Ik heb drie glazen weter gedronken, ____ ik 4 km had gerend.

1. nadat
2. voordat

Maak van 2 zinnen 1 zin:

Schrijf één zin. Gebruik het voegwoord 'nadat':
Ik ga naar school. Ik eet mijn ontbijt.

Schrijf één zin. Gebruik het voegwoord 'nadat':
We hebben gezwommen. Ik moest boodschappen doen.

Schrijf één zin. Gebruik het voegwoord 'voordat':
Ik ga huiswerk maken. Ik drink eerst een glaasje water.

Schrijf één zin. Gebruik het voegwoord 'voordat':
Je kunt beter naar huis gaan. Het gaat regenen.

Draai om:

Voordat ik naar bed ga, moet ik mijn tanden poetsen.

Draai om:

Ik moet mijn tanden poetsen, voordat ik naar bed ga.

Voordat we gaan zwemmen, moet ik boodschappen doen.
'Ik moet boodschappen doen...'

Voordat ik huiswerk ga maken, drink ik een glaasje water.
'Ik...'

Je kunt beter naar huis gaan, voordat het gaat regenen.

Bedenk zelf een zin met 'voordat'.

Bedenk zelf een zin met 'nadat'.

Schrijftoets in de toetsweek:

Gebruik de voegwoorden!!

en

want                                                           nadat

omdat                                                        voordat

Groep 2 gaat verder met: 

- Disk online: thema 5 (bronnen/bouwstenen). Klaar? 

- Grammatica.

Groep 1: Vlada, Nastia, Mina, Axi, Lena. Wij bespreken de kaarten.

Over 20 minuten gaan we met de hele klas een taak doen.

Taak

Huiswerk voor woensdag 5 juni:

- DISK online: 

thema 5 is klaar

- Leer de woorden van thema 5 van jouw niveau

Binnen/buitenkring

Ga tegenover elkaar zitten.

Leerling a vraagt: ‘Van wie houd jij?’

Leerling b antwoordt: ‘Ik houd van ... . En jij? Van wie houd jij?’

Leerling a antwoordt: ‘Ik houd van ... .’

Leerling a vraagt: 'Waarom vind je hem/haar lief?'

Leerling b geeft antwoord. En stelt de vragen dan ook aan de ander.

Na 1 minuut schuif je door!