1.4.3

COMMUNICATIE
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
CommunicatieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

COMMUNICATIE

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het einde van deze les


Heb je 600 euro ingezet op marketingmiddelen om jezelf te promoten.
Weet je wat interactie is.
Weet je wat een boodschap, zender en ontvanger is.
Ken je verschillende soorten communicatie.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jezelf als merk promoten
Welke middelen zet je in?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik besteed de 600 euro zo:

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Communicatie
Communicatie is het overbrengen van informatie van de een naar de ander.


Bij communicatie gaat het altijd om het uitwisselen van woorden en signalen tussen mensen. Dat kan rechtstreeks, maar je kan ook hulpmiddelen gebruiken als e-mail, internet etc.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Dienstverlener luistert aandachtig naar een cliënt die vertelt over zijn thuissituatie.

Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De stagebegeleider geeft feedback aan de stagiaire die onderuitgezakt zit en boos kijkt.

Is hier sprake van communicatie?
A
Ja maar alleen bij de stagebegeleider
B
Ja, alleen bij de stagiaire
C
Ja, bij zowel de stagebegeleider als de stagiaire
D
Nee

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De stagebegeleider maakt middels een gebaar duidelijk dat de student nog even moet wachten op de gang.
Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De docent mailt een student dat zij een onvoldoende heeft voor haar opdracht.

Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN voorbeeld van ruis?
A
Zappen tijdens het televisiekijken
B
Een les die wordt verstoord doordat er iemand binnenkomt
C
Het uitvallen of storen van de mobiele telefoon tijdens een gesprek
D
Het haperen van een video die je op je mobiele telefoon bekijkt

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van interne ruis?
A
Een storing in de telefoonverbinding
B
Een les die wordt verstoord doordat er iemand binnenkomt
C
Het niet goed luisteren naar wat iemand zegt
D
Het haperen van een video die je op je mobiele telefoon bekijkt

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke soort ruis heb je zelf de meeste invloed?
A
Interne ruis
B
Externe ruis

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we in het ZBMO-model de reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender?
A
Mening
B
Terugkoppeling
C
Weerwoord
D
Feedback

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"Je kunt niet niet communiceren"

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dirk zegt tegen collega Jamila: 'Ik ga zo meneer Driesen helpen. Help jij mevr. Reus?'



Wie is de zender? Wie is de ontvanger? Wat is de boodschap?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interactie
wat is dat?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interactie
Is een ander woord voor wisselwerking, elkaar beïnvloeden.

Bij interactie reageert de een op de ander en gaan boodschappen heen en weer.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medium
Als je communiceert kan je een medium gebruiken. Maar wat is dat?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medium
Communicatie kan direct plaatsvinden tussen twee mensen, maar communicatie kan ook indirect plaatsvinden. Er is dan sprake van een medium.

Een medium is een informatiedrager die zorgt voor de overdracht van de boodschap.

Wat zijn voordelen? Wat zijn nadelen?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk misverstand is er hier?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

https://www.youtube.com/watch?v=lgISRwVqaIo

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten communicatie
  1. Eenzijdige communicatie
  2. Tweezijdige communicatie
  3. Verbale communicatie
  4. Non-verbale communicatie

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenzijdige communicatie

  • Eenrichtingsverkeer
  • De zender is nooit tegelijk de ontvanger
  • Vaak via een tussenweg en niet rechtstreeks
Tweezijdige communicatie

  • De ontvanger heeft de mogelijkheid om te reageren op wat de ander zegt
  • Er is sprake van interactie

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbale communicatie

Verbale communicatie is de communicatie waarbij iemand met woorden (gesproken of geschreven) informatie overbrengt.
Non-verbale communicatie

Alle communicatie die niet via woorden verloopt, valt onder non-verbale communicatie.

  • Bewust: Bijv.: zwaaien
  • Onbewust: Bijv.: Zweten, blozen

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

zie testcase, afl. 6 
7:38

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions