werkwoordspelling tt
1 / 16
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Iedereen (praten, tt) door elkaar.
Slide 3 - Question ouverte
Deze chauffeur (rijden, tt) altijd om.
Slide 4 - Question ouverte
Nur (bellen, tt) snel haar moeder.
Slide 5 - Question ouverte
Mijn oom (barbecuen, tt) iedere zaterdag.
Slide 6 - Question ouverte
Hij (geven, tt) een geweldige presentatie.
Slide 7 - Question ouverte
Als het bliksemt, (donderen, tt) het ook vaak.
Slide 8 - Question ouverte
Alle buren (bonken, tt) op de muren.
Slide 9 - Question ouverte
Die docent (maken, tt) zelf zijn toetsen.
Slide 10 - Question ouverte
De rapper (rappen, tt) tot het feest is afgelopen.
Slide 11 - Question ouverte
Met een 10 voor taal (belonen, tt) hij zichzelf voor al het oefenen.
Slide 12 - Question ouverte
De crimineel (komen, tt) de rechtbank.
Slide 13 - Question ouverte
Ze (eten, tt) geen vlees omdat ze vegetarisch is.
Slide 14 - Question ouverte
Wij (bezoeken, tt) ieder feest in de buurt.
Slide 15 - Question ouverte
Ik (zijn, tt) zo snel als ik kon naar school.
