M&M 5 juni 1BKC

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 2-4

Mens & Maatschappij

• Lesdoelen bespreken
• Paragraaf 1.2 bespreken
• Samen oefenen
• Zelfstandig werken
• Les afsluiten

Waar ging de vorige les over?

KOOPGEDRAG

Koopgedrag = de manier waarop je spullen koopt

Je manier wordt bepaald door:

.........

Waardoor wordt jouw aankoop beinvloed?

RECLAME

Commerciële reclame:

Reclame om winst te maken/reclame om geld te verdienen/iemand proberen te verleiden om een produkt te kopen.

Ideële reclame:

Het doorgeven van een boodschap zonder belang/het gaat niet om het geld

Welke voorbeelden van commerciele reclame ken jij?

Commerciële reclame

Vormen van commerciële reclame:

Wat is koopgedrag?

Welke 2 factoren zijn voor jou de grootste beïnvloeders van je koopgedrag?

1. Vrienden en familie
2. TV-reclame
3. Folder
4. Nieuwsbrief
5. De verkoper
6. Een vergelijkend warenonderzoek op internet
7. reviews/beoordelingen van kopers op koopsites

2 factoren
die jou beïnvloeden

Wie/wat bepaalt wat jij koopt?

Wat is een voorbeeld van sociale invloed?

1. Reclame van het nieuwe FIFA spel
2. Je vrienden zeggen dat het nieuwe FIFA spel geweldig is

Wat betekent commerciële invloed?

1. Invloed die fabrikanten en winkeliers hebben
2. Invloed die een docent heeft
3. Invloed die vrienden en kennissen hebben
4. Invloed die reclame op sociale media heeft

Wat willen bedrijven bereiken met reclame?

1. Dat je hun reclame afkijkt
2. Dat je wacht tot het product in de aanbieding komt
3. Dat je aandacht/interesse krijgt voor het product
4. Vermaken

Wat is het voordeel van reclame?

1. Reclames hebben geen voordelen
2. Het kan korting opleveren
3. Dat je meer schermtijd krijgt
4. Je leert nieuwe producten kennen

Procenten/percentage berekenen

Voorbeeld: Op een fiets van 350 euro krijg je 15% korting.

Hoe bereken je hoe veel geld je korting krijgt?

1. Maak van het percentage een decimaal getal. Dit doe je door het getal door 100 te delen. Dus: 15 / 100 = 0,15
2. Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal. 

Dus: 0,15 x 350 = 52,50 euro korting.

Een broek kost 40 euro. Je krijgt 35% korting. Hoeveel euro korting krijg je?
Schrijf je berekening op.

Een fles shampoo kost 2,10 euro. Je krijgt 40% korting. Hoeveel euro korting krijg je?
Schrijf je berekening op.

Huiswerk

Paragraaf 1.2 opdracht 1 t/m 15

Poll: hoe vond je de les?

😒🙁😐🙂😃