betoog - drogredenen 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom H4C!

Ga rustig zitten.

Pak je spullen: werkboek en pen.

Telefoon op stil & in je tas.

Doel

• Ik kan drogredenen herkennen.

Wat gaan we doen? (2x50 min.)

• terugblik                             
• uitleg discussieregels   
• doel bereikt? 
• voorbeeldbetoog + opdr.               
• (huis-)werk                          

terugblik: lees blz. 210-211

1. Welke twee soorten drogredenen zijn er? 
2. Hoeveel 'onjuist beroep op argumentatieschema'-fouten zijn er?
3. Hoeveel argumentatieschema's zijn er? (blz. 205)

huiswerk: opdracht 1 t/m 4 + OEFENBETOOG

onjuist beroep op arg.-schema

• onjuist verband oorzaak-gevolg (drie manieren) 
• onjuist verband kenmerk of eigenschap
• overdrijven van voor- of nadelen
• vals dilemma (standpunt)
• overhaaste generalisatie
• verkeerde vergelijking
• onjuist beroep op autoriteit

hoe noem je deze drogredenen?

drogreden 1

Iedereen die rijk is, heeft hard gewerkt. Amin werkt hard, dus hij zal rijk worden.

• Standpunt: Amin zal rijk worden.
• Argument 1: Iedereen die rijk is, heeft hard gewerkt
• Argument 2: Hij werkt hard.
• Klopt niet, want niet iedereen die hard gewerkt heeft, is rijk.

hoe noem je deze drogreden?

• onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema
  

drogreden 2

Mensen die pijn hebben, huilen vaak. Koeien huilen nooit, dus zij hebben geen pijn.

• standpunt: Koeien hebben geen pijn.
• argument 1: Mensen die pijn hebben, huilen vaak.
• argument 2: Koeien huilen nooit.
• klopt niet, want koeien hebben geen menselijke emoties 

hoe noem je deze drogreden?

• onjuist beroep op vergelijkingsschema; verkeerde vergelijking

overtreden van discussieregels

• persoonlijke aanval
• ontduiken van bewijslast
• vertekenen van het standpunt
• bespelen van het publiek
• cirkelredenering

voorbeeldbetoog

1. Wat zijn twee kenmerken van een goede titel?
2. Welke functie heeft elke alinea?
3. Welk argument vind jij het sterkst?

• Onderstreep alle signaalwoorden.

NB: ook dit voorbeeld krijgt geen 10; schrijven is een proces!

werk alleen

• Lees blz. 213
• Maak opdracht 5, 7 + 9, 10

opdracht 9

• A bespelen van het publiek 

opdracht 10

• C overhaaste generalisatie; onjuist gebruik van voorbeeldschema