Snelheid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

oefeningen snelheid

lees de dia's, kijk naar het filmpje, beantwoord de vragen

Gemiddelde snelheid

Bij het berekenen van de snelheid, bereken je vaak de gemiddelde snelheid.

De gemiddelde snelheid is de snelheid die je gemiddeld hebt gehad over een langere afstand.

Een sprinter doet ongeveer 10 seconden over de 100m.

Dat is elke seconde 10 meter.

ofwel 10m/s

Snelheid berekenen

s = Afstand in kilometers (of meter)

v = Snelheid in km/h (of m/s)

t = tijd in uur (of seconde)

Snelheid

1. Grootheid
2. Eenheid

Welke formule gebruik je bij het berekenen van snelheid

1. snelheid = afstand * tijd
2. snelheid = afstand : tijd
3. snelheid = tijd : afstand
4. snelheid = tijd * afstand

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:

1. Snelheid in m/s keer 3,6
2. Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
3. Snelheid in m/s keer 36
4. Snelheid in m/s gedeeld door 36

Stefan fiets 5 kilometer in 15 minuten. Wat is zijn gemiddelde snelheid?

1. 10 km/h
2. 15 km/h
3. 20 km/h
4. 25 km/h

Jonathan loopt 10 km/h hard. Hij loopt 20 minuten. Hoeveel kilometer heeft hij gelopen?

1. 2 kilometer
2. 3.33 kilometer
3. 5 kilometer
4. 30 kilometer

opdracht

Maak de volgende opdrachten A, B en C

Reken de antwoorden uit en maak de berekeningen in je schrift.

Je levert je antwoorden in op de volgende dia...

alleen de letter en je antwoord met eenheid!

opgave A

Meneer Bouwmeester gaat op de racefiets van Doetinchem naar school, hij woont op 30km afstand en  doet hij er 1,5 uur  over. Wat was zijn gemiddelde snelheid? 

opgave B

Meneer Bouwmeester gaat op een elektrische fiets van Doetinchem naar zijn tante, met een gemiddelde snelheid van 25 km/h doet hij er 45 min over. Welke afstand heeft hij gereden? 

opgave C

Meneer Bouwmeester gaat met het vliegtuig op vakantie. Het vliegtuig vliegt met een gemiddelde snelheid van 900km/h.

Hij is de afstand is 8200km. Hoe lang heeft hij erover gedaan?

EXACT dus hoeveel uren, hoeveel minuten, hoeveel seconden? 

Geef je antwoord A

Geef je antwoord B

Geef je antwoord C