Vermogensrecht H6 Eigendom, bezit en houderschap

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
JuridischMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Karel heeft de fiets van Jan gestolen. Wat is Karel nu van Jans fiets?
A
Karel is eigenaar
B
Karel is bezitter te goeder trouw
C
Karel is bezitter te kwader trouw
D
Karel is houder

Slide 10 - Quiz

Karel heeft de fiets van Jan gestolen. Wat is Jan nu van zijn fiets?
A
Jan is eigenaar
B
Jan is bezitter
C
Jan is houder
D

Slide 11 - Quiz

Mieke heeft de fiets van Daniëlle geleend. Wat is Mieke van Daniëlle haar fiets?
A
Mieke is eigenaar
B
Mieke is bezitter te goeder trouw
C
Mieke is bezitter niet te goeder trouw
D
Mieke is houder

Slide 12 - Quiz

Mieke heeft de fiets van Daniëlle geleend en geeft hem niet terug. Ze verhuist naar Tilburg. Niemand weet haar nieuwe adres. Wat is Mieke nu van de fiets van Daniëlle?
A
Mieke is eigenaar
B
Mieke is bezitter te goeder trouw
C
Mieke is bezitter niet te goeder trouw
D
Mieke is houder

Slide 13 - Quiz

Mieke heeft de fiets van Daniëlle geleend en geeft hem niet terug. Ze verhuist naar Tilburg. Niemand weet haar nieuwe adres. Wat is Daniëlle nu van haar fiets?
A
Daniëlle is eigenaar
B
Daniëlle is bezitter
C
Daniëlle is houder
D

Slide 14 - Quiz

Mieke heeft de fiets van Daniëlle geleend. Wat is Daniëlle van haar fiets?
A
Daniëlle is eigenaar
B
Daniëlle is bezitter
C
Daniëlle is eigenaar en bezitter
D

Slide 15 - Quiz

Lieke heeft haar brommer bij de fietsenmaker afgegeven om gerepareerd te worden. Wat is de fietsenmaker van haar brommer?
A
de fietsenmaker is eigenaar
B
de fietsenmaker is bezitter te goeder trouw
C
de fietsenmaker is bezitter te kwader trouw
D
de fietsenmaker is houder

Slide 16 - Quiz

Laetitia gebruikt haar brommer om naar haar werk te rijden
A
Laetitia heeft het middelijk bezit
B
Latitia heeft het onmiddellijk bezit

Slide 17 - Quiz