Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Karel heeft de fiets van Ian gestolen. Wat is Karel nu van Ians fiets?
A
Karel is eigenaar
B
Karel is bezitter te goeder trouw
C
Karel is bezitter te kwader trouw
D
Karel is houder
Slide 8 - Quiz
Karel heeft de fiets van Ian gestolen. Wat is Ian nu van zijn fiets?
A
Ian is eigenaar
B
Ian is bezitter
C
Ian is houder
D
Slide 9 - Quiz
Hieke heeft de fiets van Danique geleend. Wat is Hieke van Danique haar fiets?
A
Hieke is eigenaar
B
Hieke is bezitter te goeder trouw
C
Hieke is bezitter niet te goeder trouw
D
Hieke is houder
Slide 10 - Quiz
Hieke heeft de fiets van Danique geleend en geeft hem niet terug. Ze verhuist naar Tilburg. Niemand weet haar nieuwe adres. Wat is Hieke nu van de fiets van Danique?
A
Hieke is eigenaar
B
Hieke is bezitter te goeder trouw
C
Hieke is bezitter niet te goeder trouw
D
Hieke is houder
Slide 11 - Quiz
Hieke heeft de fiets van Danique geleend en geeft hem niet terug. Ze verhuist naar Tilburg. Niemand weet haar nieuwe adres. Wat is Danique nu van haar fiets?
A
Danique is eigenaar
B
Danique is bezitter
C
Danique is houder
D
Slide 12 - Quiz
Louelle heeft haar brommer bij de fietsenmaker afgegeven om gerepareerd te worden. Wat is de fietsenmaker van haar brommer?
A
de fietsenmaker is eigenaar
B
de fietsenmaker is bezitter te goeder trouw
C
de fietsenmaker is bezitter te kwader trouw
D
de fietsenmaker is houder
Slide 13 - Quiz
Laetitia gebruikt haar brommer om naar haar werk te rijden