Intro perfectum

Het perfectum
Introductie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Hoger onderwijs

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het perfectum
Introductie

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Klassikale introductie


  • Individueel leren


  • Opdracht schrijven 

Slide 2 - Diapositive

Wat leer je?
  • Je leert het verschil tussen vroeger en nu kennen (grammatica)
  • Je leert reguliere verba in het perfectum vormen (grammatica)
  • Je leert informatie over vroeger geven d.m.v. het perfectum (schrijven) 
MAAR EERST: herhalen!

Slide 3 - Diapositive

Noteer verba
in de infinitief.

Slide 4 - Carte mentale

Noteer personen.

Slide 5 - Carte mentale

Het persoonlijk pronomen
1.
ik
2.
jij/je
3.
hij/zij/ze
1.
wij/we
2.
jullie
3.
zij/ze

Slide 6 - Diapositive

Maak zinnen met
een subject (persoon) en een verbum.

Slide 7 - Question ouverte

Zinnen maken
Subject
verbum
rest
Ik
maak
spaghetti.

Slide 8 - Diapositive

Het verbum
subject
verbum
1.
ik
werk
2.
jij/je
werkt
3.
hij/zij/ze
werkt
1.
wij/we
werken
2.
jullie
werken
3.
zij/ze
werken

Slide 9 - Diapositive

Probeer nog eens. Maak een correcte zin met een subject en een verbum.

Slide 10 - Question ouverte

Ik
vandaag
loop
10 km

Slide 11 - Question de remorquage

wandelt
in het park
mijn moeder

Slide 12 - Question de remorquage

Slide 13 - Vidéo

                                   Wat doet Louisa?



Wanneer doet Louisa de activiteiten?
Wat doet Louisa?
Wanneer doet Louisa de activiteiten?

Slide 14 - Diapositive

Vroeger en nu
Vroeger                                   Nu
Het verleden


Het perfectum                     Het presens

Slide 15 - Diapositive

Vroeger en nu
Het perfectum                     Het presens



Ik heb gewerkt.                    Ik werk.

Slide 16 - Diapositive

Ik heb vorige week in de tuin gewerkt.
Is de zin vroeger of nu?
Vroeger
Nu

Slide 17 - Sondage

Ik leer Nederlands.
Vroeger
Nu

Slide 18 - Sondage

Ik loop 10 kilometer.
Vroeger
Nu

Slide 19 - Sondage

Ik heb in de discotheek gedanst.
Vroeger
Nu

Slide 20 - Sondage

Ik heb naar mijn moeder gebeld.
Vroeger
Nu

Slide 21 - Sondage