20C tm r9

Hoe is het ptc Μειδήσας (r. 1) gebruikt?
A
praedicatief
B
bijvoeglijk
C
zelfstandig
1 / 17
suivant
Slide 1: Quiz
Middelbare school

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Hoe is het ptc Μειδήσας (r. 1) gebruikt?
A
praedicatief
B
bijvoeglijk
C
zelfstandig

Slide 1 - Quiz

Hoe is het ptc τεκοῦσαν (r. 2) gebruikt?
A
praedicatief
B
bijvoeglijk
C
zelfstandig

Slide 2 - Quiz

Welke vorm is:
ἔασον (r. 2)
A
imp ev aor A
B
imp ev aor M
C
acc ev m ptc aor A
D
acc ev m ptc aor M

Slide 3 - Quiz

Welke vorm is:
πειρᾶσθαι (r. 2)
A
inf prae A
B
inf prae M
C
inf aor A
D
inf aor M

Slide 4 - Quiz

Met welk voegwoord kan je ἔχοντα (r. 3) het beste vertalen?
A
terwijl
B
nadat
C
omdat
D
hoewel

Slide 5 - Quiz

Welke conjunctivus is: πειρήσηται (r. 4)
A
finalis
B
futuralis
C
generalis
D
adhortativus

Slide 6 - Quiz

Welke conjunctivus is: ἀναπαυώμεθα(r. 5)
A
finalis
B
prohibitivus
C
dubitativus
D
adhortativus

Slide 7 - Quiz

Waarmee congrueert het ptc Ἀκούσασα (r. 5)
A
ταῦτ’
B
ἡ Πηνελόπεια
C
τῇ Εὐρυκλείᾳ
D
nergens mee het is zelfstandig gebruikt

Slide 8 - Quiz

Welke conjunctivus is:
παρασκευάσῃς (r. 8)
A
finalis
B
prohibitivus
C
dubitativus
D
adhortativus

Slide 9 - Quiz

Welke vorm is εἶπε (r. 9)
A
imp ev prae A
B
imp ev aor A
C
3e ind prae A
D
3e ind aor A

Slide 10 - Quiz

Hoe is het ptc παρόντος (r. 9) gebruikt?
A
praedicatief
B
bijvoeglijk
C
zelfstandig

Slide 11 - Quiz

Naar wie of wat verwijst: τῷ υἱῷ (r. 1)
A
Odysseus
B
Telemachos
C
Penelope
D
Eurykleia

Slide 12 - Quiz

Naar wie of wat verwijst:
τὴν τεκοῦσαν r. 2)
A
Odysseus
B
Telemachos
C
Penelope
D
Eurykleia

Slide 13 - Quiz

Naar wie of wat verwijst:
με (r. 4)
A
Odysseus
B
Telemachos
C
Penelope
D
Eurykleia

Slide 14 - Quiz

Naar wie of wat verwijst:
τῷ ξένῳ (r. 7)
A
Odysseus
B
Telemachos
C
Odysseus en Telemachos
D
het bed

Slide 15 - Quiz

Naar wie of wat verwijst:
ταύτην (r. 8)
A
Odysseus
B
Telemachos
C
Odysseus en Telemachos
D
het bed

Slide 16 - Quiz

Naar wie of wat verwijst:
τοῦ ἐνθάδε παρόντος ἀνδρός (r. 9)
A
Odysseus
B
Telemachos
C
Odysseus en Telemachos
D
het bed

Slide 17 - Quiz